Dat de rechter de vraag stelt betekent lang niet dat hij het niet weet of twijfelt.
De rechter die ambtshalve een middel aanvoert - in dit geval: ik heb geen rechtsmacht - moet de rechten van de verdediging respecteren en de partijen de gelegenheid geven standpunt in te nemen over dit middel.
De rechter mag ook geen standpunt innemen vooraleer partijen de zaak bepleit hebben. De rechter mag dus niet zeggen: ik heb geen rechtsmacht, dit is een zaak voor de Raad van State. Dan heeft hij al standpunt ingenomen en schendt hij de rechten van de verdediging. De rechter zal dus zeggen dat hij zich de vraag stelt of hij wel rechtsmacht heeft en wat partijen daarover te zeggen hebben. Partijen hebben dan de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten en de rechter zal uiteindelijk in zijn vonnis - en dat is de enige plaats waar hij dit mag doen - zijn standpunt mededelen.