In het arrest nr. 103/2010 van 16/09/2010 (vandaag dus) bepaalt het Hof van Cassatie dat voor vennootschappen de aftrekbaarheid van kosten kan uitgesloten worden wanneer die onder andere geen betrekking hebben op de activiteit van de vennootschap.B.1.1. Artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna :
WIB 1992) bepaalt :
« Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare
tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en
waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of,
niet verbeterde kopie 6
ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten
bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.
Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat
tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden
of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt »
Het Hof van Cassatie geeft eerst zelf integraal de tekst van het artikel 49 WIB weer en geeft daarna een versie die nergens in dat wetsartikel terug te vinden is.B.4. Artikel 49 van het WIB 1992 koppelt de in het geding zijnde aftrekbaarheid immers
aan de voorwaarde dat de daarin beoogde kosten zijn gedaan of gedragen om belastbare
inkomsten te verkrijgen of te behouden, hetgeen de kosten uitsluit die met een ander doel zijn
gedaan of gedragen, bijvoorbeeld wanneer onbaatzuchtig wordt gehandeld of wanneer zonder
tegenprestatie een voordeel aan een derde wordt verschaft of die kosten welke, rekening
houdend met het beginsel van de specialiteit van de rechtspersonen, losstaan van de activiteit
of van het maatschappelijk doel ervan;
Is hier dan geen sprake van een (onwettelijk en arbitrair) bijvoegen van elementen bij een wetsartikel?