Ondertussen kreeg ik meer uitleg vanwege de fiscale bemiddelingsdienst.
Volgens deze kan de administratie zich steunen op het algemeen rechtsprincipe "le privilège du préalable' en kan de administratie, zonder beroep te doen op een rechter, een eigen uitvoerbare titel creëren.
Hier bestaat geen twijfel over, dat is zelfs vervat in wetgeving zelf. Wat wel nog openblijft is het feit of de creatie van dergelijke titel gelijk staat aan een 'veroordeling' die artikel 203 Wetboek van Vennootschappen vereist.
En dan gaat deze fiscale bemiddelingsdienst volledig de mist in met hun pogen de administratie uit de wind te plaatsen.
Om na te gaan of de persoonlijk en geldelijk verantwoordelijke BTW-ontvanger van <...> in deze correct heeft gehandeld moet het bepaalde in artikel 203 W.Venn. worden nagegaan. Deze bepaling moet in casu immers worden getransponeerd met dien verstande dat er gelet op voormeld principe inzake BTW geen rechterlijke uitspraak noch enige 'rechterlijke' veroordeling nodig is. Artikel 203, W.Venn. laat immers toe dat rechtsvorderingen gelijktijdig tegen de vennoten en de vennootschap worden ingesteld en dat zij in éénzelfde vonnis worden veroordeeld, voor zover de veroordeling van de vennootschap deze van de hoofdelijk gehouden vennoten voorafgaat (Kh Gent (4° h.), 16 april 2003, T.G.R. 2003, afl. 3, 157).
De bepaling van artikel 203, W.venn. verhindert aldus geenszins dat de veroordeling van de vennootschap en van de hoofdelijk gehouden vennoten zou gevorderd worden in één zelfde geding (Cass. 13 februari 1890, Pas., 1890, I, 95).
Er bestaat dus geen enkele twijfel meer dat er geen wetsartikel bestaat dat de creatie van een titel, met als basis een BTW dwangbevel, gelijk stelt met een 'veroordeling', zoals vereist in artikel 203 W.Venn.
Maw de betrokken BTW-ontvanger pleegde oplichting:
Het misdrijf van oplichting omvat drie constitutieve bestanddelen: het oogmerk om zich bedrieglijk andermans zaak toe te eigenen, de aanwending van bedrieglijke middelen hiertoe, gevolgd door een afgifte of levering van de zaak, welke de benadeelde zonder de aangewende bedrieglijke middelen niet zou hebben afgegeven of geleverd (art. 496 Sw.).
Alsmede werden een reeks andere strafbepalingen overtreden. Het belangrijkste element is het feit dat door de valsheid van handelen er gelden toegeëigend werden op een onwettelijke, illegale wijze en dat hierdoor deze fondsen witgewassen werden louter door het overgaan naar de Belgische Staat!
Dat bijkomstig de organisatie van een collectief bestaande uit de betrokken BTW-ontvanger, een deurwaarder (andere partij), de indekking door de fiscale bemiddelingsdienst en het niet-optreden van de minister van financiën deze ganse handelswijze een overtreding vormt van de Europese regels inzake georganiseerde misdaad dat komt er dan nog bovenop!
Het is extreem dat dergelijke totaal onwettelijke handelingen (mét de indekking door de bevoegde controlediensten) van ambtenaren zich niet enkel binnen financiën stelt doch gemeengoed geworden zijn in alle omstandigheden waar een ambtenaar door zijn/haar handelen de wetgeving overtreedt en hierbij de rechten van een belgisch burger overtreedt, bijkomend zelfs de verzekerde rechtszekerheid uitermate schendt!
België, het georganiseerde misdaadparadijs van het overheidsysteem.
Al wat nodig is om het kwaad te laten triomferen, is dat goede mensen niets doen (Edmund Burke)