Situering
Een Belgische firma produceert toestellen die enkel op de markt mogen gebracht worden binnen de EU als ze gecertificeerd zijn naar een Europese (CE) norm. Het behalen van deze norm is een moeilijk en tijdrovend proces. De firma is bezig met deze certificering, maar verkoopt de toestellen reeds op de niet CE markt, in de Noord- en Zuid Amerika, Australië alsook in Zwitserland: enkel voor export dus.
Op plaatsen buiten de CE zone zijn er verdelers die de toestellen aankopen van de Belgische firma en door verkopen aan eindklanten, of kopen privé-personen rechtstreeks van de Belgische firma. Personen of firma’s binnen de CE zone kunnen echter geen toestellen rechtstreeks aankopen van de Belgische fabrikant.
Privé-personen mogen echter overal ter wereld, dus ook binnen de CE markt, toestellen gebruiken die geen CE keur hebben: zo gebeurt het dat privaat personen wonend in een CE land een toestel aankopen bij een verdeler in een exportland, of een occasie toestel aankopen en vervolgens gebruiken binnen de CE zone, wat wettelijk geen probleem vormt.
De Belgische firma hoeft/kan hier in principe niet van op de hoogte te zijn.
Midden 2008 wordt er op het hoofdbestuur van de BBI (bijzondere belastingsinspectie) een anonieme klacht neergelegd tegen de Belgische firma en zijn zaakvoerder, waarin deze ondermeer beschuldig worden van georganiseerde fraude / witwas praktijken, het opzetten van een BTW carrousel, fictieve export, en meer. Deze klacht viseert vooral de export naar Zwitserland en is (zoals nadien blijkt) vermoedelijk omwille van commerciële belangen neergelegd.
Op basis van deze klacht beslist de BBI tot controle over te gaan: op een ochtend wordt een gecoördineerde en gelijktijdige inval gedaan in zowel de privé-woning van de zaakvoerder als op de firma, door teams van zowel inspecteurs, een hoofdinspecteur, samen met informaticaspecialisten: een volledige kopie van alle bestanden op de computer server van de firma wordt meegenomen, alsook alle bestanden op het werkstation van de zaakvoerder. Deze data bevat de volledige boekhouding van de firma (en andere firma’s), alle e-mail verkeer van de laatste 2 jaren, de e-mail adressen van iedereen die de laatste jaren via mail kontact gehad heeft met de firma of met de zaakvoerder, privé-gegevens die de zaakvoerder bijhield op zijn werkstation en overige.
Na een eerste analyse van de gegevens komt de BBI enkele maanden later op bezoek voor vraagstelling en een eerste controle van documenten: de volledige export wordt nagegaan, betalingen gevérifieerd, export documenten opgevraagd enz: er worden geen inbreuken vastgesteld: alle export heeft effectief plaatsgehad, betalingen zijn allemaal effectief vanuit het exportland binnengekomen, de boeking van de export in de boekhouding van de firma is correct.
Op dat ogenblik is het voor de BBI reeds duidelijk dat van de grootscheepse fraude vermoedelijk helemaal geen sprake is: de redenen van de export naar Zwitserland (CE) is duidelijk, en de boekhouding klopt.
Na deze eerste controle ter plaatse verzoekt de BBI om nog een aantal gegevens door te sturen naar hun kantoor, waar het onderzoek verder zal afgerond worden.
De weken na deze controle is er een aantal malen telefonisch kontact tussen het boekhoudkantoor van de firma, en de BBI, worden gegevens doorgestuurd en vragen beantwoord, en geeft de BBI aan dat ze het onderzoek willen afsluiten, maar nog een laatste controle ter plaatse wil doen, en nog een aantal vragen stellen.
Dit bezoek vindt plaats op de firma, en de meeste vragen van de BBI, allemaal gebaseerd op afdrukken van mails die verstuurd zijn naar de zaakvoerder, kunnen onmiddellijk beantwoord worden, een aantal vragen vereisen opzoekwerk en er is afgesproken deze antwoorden zo snel mogelijk door te sturen.
Tijdens dit bezoek bevestigt de inspecteur van de BBI meermaals duidelijk dat er effectief geen georganiseerde fraude heeft plaatsgevonden, geen BTW carrousel is opgezet enzovoort. (dat de klacht dus volledig verzonnen is) Ook tijdens dit bezoek verduidelijkt de inspecteur voor het eerst de reden van de inval en het erop volgende onderzoek: namelijk de naamloze klacht die ingediend is bij het hoofdbestuur.
De BBI wil het onderzoek dan ook definitief afsluiten, maar vragen echter nog om een lijst op te stellen van alle gebruikers van het toestel, en zeer specifiek ook alle Belgen die eventueel zich in een exportland een toestel zouden hebben aangeschaft.
Deze lijst is in principe niet voorhanden, (en moet dat ook niet zijn) daar de Belgische firma niet noodzakelijk zicht heeft op de verdere verkoop van de toestellen naar de eindklanten. Deze lijst zou eventueel kunnen samengesteld worden door navragen via mail of analyseren van inkomend mail verkeer, maar als de data voor het samenstellen van de lijst al voorhanden zou zijn, dan is de BBI reeds in het bezit van deze gegevens vermits alle data van de computers van de firma gekopieerd is bij de eerste inval.
Toch stuurt de BBI er op aan dat deze lijst wordt samengesteld en overgemaakt.
Vragen:
?Kan de BBI de firma verplichten zulke lijst samen te stellen: hierdoor wordt de firma verplicht onderzoek werk te doen (vermits in principe deze lijst niet zomaar voorhanden is), gegevens van privé personen te verzamelen, en deze door te sturen (?? Schending van privacy) (temeer daar de BBI over dezelfde data beschikt als de firma)
?Kan de firma zich schuldig maken aan schending van privacy als ze zulke lijst opstelt en doorstuurt naar de BBI (misbruik van vertrouwen?, doorgeven van data van privé-personen aan derden?)
(Het lijkt erop dat de BBI absoluut van de firma een lijst wil verkrijgen, alhoewel ze eenvoudig zelf zou kunnen de mensen aanspreken waarvan ze vermoedt dat ze een toestel hebben aangekocht in een exportland, daar bepaalde mensen in mails naar de zaakvoerder dit gewoon aangeven)
? mag de BBI data of informatie, die ze vergaard heeft voor een uitzonderlijk controle, gebruiken voor een gewone belastingscontrole, wanneer nadien blijkt dat er helemaal geen sprake was van georganiseerde fraude, en dus deze uitzonderlijk controle onterecht was?
? mag de BBI informatie, die ze verkregen heeft via een (onnodig) uitzonderlijk onderzoek gebruiken om nadien private personen te controleren die via mail kontact hebben gehad met de firma.