Het Burgerlijk Wetboek kent de termen ‘co-ouderschap’ en ‘bi-locatie’ niet zodat voor elk van hen meer dan één ‘definitie’ in omloop is.
Indien ‘co-ouderschap’ enkel zou betekenen dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over de beide ouders,dan houdt dit niet in dat hierdoor voldaan is aan “Art.203.§ 1. De ouders dienen naar EVENREDIGHEID van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de opvoeding en de opleiding van hun kinderen...”(Burgerlijk Wetboek).Onderhoudsgeld voor de kinderen door de ene ouder aan de andere kan dan nog verantwoord zijn.
“Artikel 132bis. De toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, worden verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar samen het ouderlijk gezag uitoefenen over één of meer kinderen ten laste die recht geven op de bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen : - hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en
dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen... Dit artikel is niet van toepassing op de in de eerste lid bedoelde toeslagen met betrekking tot een kind waarvoor onderhoudsuitkeringen als bedoeld in artikel 104, 1° ,
worden afgetrokken door één van de hierboven bedoelde belastingplichtigen.”(WIB=Wetboek Inkomstenbelastingen 10 april 1992)
Dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over de beide ouders heeft dus niet automatisch tot gevolg dat de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, over hen worden verdeeld.
Onderzoek of uw EOT-akte vermeldt ‘dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen’. Het betalen van onderhoudsuitkeringen door de ene ouder aan de andere staat die verdeling niet in de weg,wel het aftrekken ervan.
Indien voornoemd 132bis niet van toepassing is dan geldt : “Art.136. Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 1.800 EUR(geïndexeerd 2830) netto bedragen :1° hun kinderen...”(WIB).
“Als het onderzoek van de FEITELIJKE gegevens geen uitsluitsel biedt...schrijft zij(=de belastingadministratie) dat men mag beschouwen dat het kind in dat geval deel uitmaakt van het gezin van de ouder bij wie het zijn officiële woonplaats heeft(Com.IB 92,nr.136/61)”(Fiskoloog 1995-531,5).
Ga volledigheidshalve naar
http://www.fisconet.fgov.be/" onclick="window.open(this.href);return false;
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/