Het is hun enige woning en er is geen hypothecaire lening.
Je hebt een prachtige handleiding die je al de elementen verschaft:
http://www.const-court.be/public/n/2012/2012-051n.pdf" onclick="window.open(this.href);return false;
A.2.1. Volgens hen worden allereerst twee categorieën van belastingplichtigen ongelijk behandeld : enerzijds, de echtgenoten of wettelijk samenwonenden van wie slechts één echtgenoot of wettelijk samenwonende beroepsinkomsten verwerft die aan de Belgische belastingen zijn onderworpen en, anderzijds, de echtgenoten of wettelijk samenwonenden van wie slechts één echtgenoot of wettelijk samenwonende beroepsinkomsten verwerft, die deels bij overeenkomst of Europees Protocol zijn vrijgesteld van belastingen en deels aan de Belgische belastingen zijn onderworpen. Zij wijzen erop dat de in België belastbare beroepsinkomsten in het eerste geval in aanmerking komen voor het huwelijksquotiënt, terwijl in het tweede geval die inkomsten, wanneer het vrijgestelde deel meer dan 8 720 euro bedraagt, niet in aanmerking komen voor het huwelijksquotiënt.
A.2.3. Het door de in het geding zijnde bepaling ingevoerde verschil in behandeling berust, volgens de verzoekende partijen voor het verwijzende rechtscollege, niet op een objectief criterium en is niet redelijk verantwoord.
B.5.1. Het Hof wordt gevraagd twee categorieën van gehuwde belastingplichtigen van wie slechts één echtgenoot beroepsinkomsten heeft, met elkaar te vergelijken : enerzijds, de gehuwde belastingplichtigen van wie de echtgenoot die als enige beroepsinkomsten heeft, enkel in België belastbare inkomsten heeft en, anderzijds, de gehuwde belastingplichtigen van wie de echtgenoot die als enige beroepsinkomsten heeft, zowel in België belastbare inkomsten heeft als meer dan 8 720 euro beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten.
En dan wordt het bruikbare vermeld:
B.8.1. Artikel 21 van de wet van 28 december 1990 heeft het voordeel van het huwelijksquotiënt voor die categorie van personen afgeschaft. In de memorie van toelichting van het wetsontwerp dat tot die bepaling heeft geleid, werd ze als volgt verantwoord :
« De inkomsten van de internationale ambtenaren zijn, naargelang het bepaalde in de desbetreffende overeenkomsten, ofwel volledig vrijgesteld van belasting, ofwel vrijgesteld onder progressievoorbehoud, dat wil zeggen dat de inkomsten enkel in aanmerking komen voor het vaststellen van de aanslagvoet die op de andere inkomsten van toepassing is.
Thans is het reeds zo dat het gezin waarin één der echtgenoten vrijgestelde inkomsten met progressievoorbehoud geniet, terwijl de andere echtgenoot gewone belastbare bedrijfsinkomsten heeft, als een twee-inkomensgezin wordt beschouwd, zodat het huwelijksquotiënt in beginsel niet wordt toegekend.
Wanneer het daarentegen gaat om een gezin waarin één echtgenoot vrijgestelde inkomsten zonder progressievoorbehoud en de andere echtgenoot gewone belastbare bedrijfsinkomsten geniet, wordt het huwelijksquotiënt toegekend indien geen van beide echtgenoten geniet van de exceptie van fiscale woonplaats.[/quote]
Zonder progressievoorbehoud (betekent geen in België belastbare inkomsten) = NIET de door jou aangehaalde situatie dus.
In de Senaat werd daar nog het volgende aan toegevoegd :
« Internationale ambtenaren waarvan de bezoldigingen zonder progressievoorbehoud vrijgesteld zijn, krijgen in bepaalde gevallen toch het huwelijksquotiënt. Dit is onder meer het geval voor een gezin waarvan de man ambtenaar is bij de E.E.G., zijn fiscale woonplaats reeds in België had en wiens vrouw in België belastbare bedrijfsinkomsten geniet. De toekenning van een huwelijksquotiënt in dit geval is zeker niet de bedoeling geweest van de wetgever in de wet van 7 december 1988.
En dan komt het Europese standpunt:
B.10.2. Ondervraagd over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met het voormelde artikel 13, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie het volgende geoordeeld :
« 25. Ofschoon het gemeenschapsrecht zich ertegen verzet, dat een ambtenaar zwaarder wordt belast over zijn niet-vrijgestelde inkomsten omdat hij een salaris van de Gemeenschap ontvangt […], verplicht artikel 13 van het protocol de lidstaten niet, aan ambtenaren dezelfde subsidies toe te kennen als aan rechthebbenden in de zin van de betrokken nationale wettelijke bepalingen. Artikel 13 verlangt enkel dat, wanneer de daarin bedoelde personen aan bepaalde belastingen zijn onderworpen, zij in aanmerking moeten komen voor elk belastingvoordeel waarop belastingplichtigen normaal recht hebben, om te vermijden dat zij zwaarder zouden worden belast […], doch deze bepaling schrijft geen voorkeursbehandeling voor.
26. Hieruit volgt, dat de voorwaarden die recht geven op een belastingvoordeel, op niet-discriminerende wijze moeten worden toegepast zowel op de rechthebbenden van gemeenschapsambtenaren als op alle overige belastingplichtigen (zie in deze zin arrest van 3 juli 1974, Brouerius van Nidek, 7/74, Jurisp., blz. 757, punt 14). Voor zover ambtenaren aan de voorwaarden van de nationale wetgeving voldoen, moeten zij ook in aanmerking kunnen komen voor de belastingvoordelen waarin de nationale wetgeving voorziet; derhalve verzet artikel 13 van het protocol zich ertegen, dat het recht op een dergelijk voordeel aan iemand onthouden blijft op de enkele grond dat hij een niet aan de personenbelasting onderworpen ambtenaar is […].
27. Uit de in het hoofdgeding
Om die redenen,
het Hof
zegt voor recht :
Artikel 126, § 2, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing voor het aanslagjaar 2008, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, wanneer de echtgenoot die als enige beroepsinkomsten heeft verkregen, meer dan 8 720 euro beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten, zijn andere belastbare beroepsinkomsten niet, met toepassing van artikel 87 van hetzelfde Wetboek, kunnen worden toegerekend aan de andere echtgenoot die geen beroepsinkomsten heeft.
Mij lijkt hier zelfs geen sprake te zijn van een vereiste dat de internationaal ambtenaar nog bijkomstig Belgische inkomsten zou hebben.
Leg je zaak voor aan de fiscale bemiddelingsdienst en aan de federale ombudsman en verwijs alleszins naar dit Arrest nr. 51/2012
van 29 maart 2012.
Er is alleszins een afdwingbaar deel (op basis van het Europese antwoord):
Artikel 13 verlangt enkel dat, wanneer de daarin bedoelde personen aan bepaalde belastingen zijn onderworpen, zij in aanmerking moeten komen voor elk belastingvoordeel waarop belastingplichtigen normaal recht hebben, om te vermijden dat zij zwaarder zouden worden belast […], doch deze bepaling schrijft geen voorkeursbehandeling voor.
Maw als de internationale ambtenaar eveneens Belgische (belastbare) inkomsten heeft dan MOET het huwelijkscoëfficiënt toegepast worden.
Eventueel (normaal vrijgestelde) roerende inkomsten van kasbons, obligaties, dividenden van aandelen TOCH aangeven? Dan ZIJN er Belgische inkomsten en is het voorgaande zowiezo afdwingbaar.