Pagina 1 van 1

Aftrekbaarheid huur als vriendin gedomicilieerd is

Geplaatst: 14 aug 2012 18:17
door mcoeman
Hallo,

Mijn vriendin en ik zijn verhuisd naar een plaats die dichter bij mijn werk is gelegen. Gezien ik werkzaam ben als arts in een ziekenhuis kan ik dit motiveren als 2de verblijfplaats in functie van mijn werk.

Mijn vriendin heeft zich gedomicilieerd op ons nieuw appartement, nodig voor bewonerskaart etc.

Kan ik de huur nu nog inbrengen? En kan ik dit voor het volledige bedrag doen of enkel voor de helft (gezien ik samenwoon)?

Alvast bedankt!

Re: Aftrekbaarheid huur als vriendin gedomicilieerd is

Geplaatst: 14 aug 2012 20:45
door Lightning
Domiciliefraude is strafbaar.

Re: Aftrekbaarheid huur als vriendin gedomicilieerd is

Geplaatst: 15 aug 2012 11:35
door mava105
En waar ben jij gedomicilieerd? Ik dacht dat men niet kon gedomicilieerd worden in een 2de verblijf.

Re: Aftrekbaarheid huur als vriendin gedomicilieerd is

Geplaatst: 15 aug 2012 23:09
door roharro
En waar ben jij gedomicilieerd? Ik dacht dat men niet kon gedomicilieerd worden in een 2de verblijf.
Kan wel, maar dan is het per definitie geen tweede verblijf meer.

Re: Aftrekbaarheid huur als vriendin gedomicilieerd is

Geplaatst: 16 aug 2012 08:40
door j.demoor
“Art.16.§ 1. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een FEITELIJKE situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar. Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat NA zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden.…”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).

Financiële voordelen/nadelen zijn geen element op basis waarvan deze vaststelling van het effectief verblijf gebeurt.

“Art.51.Met betrekking tot andere bezoldigingen en baten dan vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen of baten, worden de beroepskosten, de in artikel 52, 7° en 8°, bedoelde bijdragen en sommen uitgezonderd, bij gebrek aan bewijzen forfaitair bepaald op percentages van het brutobedrag van die inkomsten, vooraf verminderd met voormelde bijdragen...Art.52.Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 53 tot 66bis worden inzonderheid als beroepskosten aangemerkt :1° de huur en de huurlasten, evenals de onroerende voorheffing, met inbegrip van de opcentiemen betreffende onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en alle kosten wegens het onderhouden, verwarmen, verlichten daarvan, enz...Art.53.Als beroepskosten worden niet aangemerkt:1° uitgaven van persoonlijke aard, zoals de huurprijs en de huurlasten van onroerende goederen of gedeelten daarvan die tot woning dienen, de onderhoudskosten van het gezin, de kosten van onderwijs of opvoeding en alle andere uitgaven die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid niet noodzakelijk zijn.”(10 april 1992 Wetboek Inkomstenbelastingen).

Ik ga ervan uit dat u niet kiest voor de forfaitaire kostenbepaling uit voornoemd art.51 en dus uw beroepskosten bewijst.

“9. Huur van een bijkomende verblijfsgelegenheid in de nabijheid van het werk
(http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/docu ... ighlighted" onclick="window.open(this.href);return false;)
Nummer 52/19 In twee arresten heeft het Hof van Cassatie gevonnist dat de huurprijs en de huurlasten van een onroerend goed dat als woning dient en door de belastingplichtige niet voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid wordt gebruikt, in de regel uitgaven van persoonlijke aard zijn, die, krachtens art.53/1° WIB 92, niet als beroepskosten kunnen worden aangemerkt (Cass., 9.12.1988, Huybrechts, Bull. 697, blz. 2428 en Cass., 31.3.1989, Van Nieuwenhuyze, Arr. Cass. 1988-89, III, 858 - zie ter zake ook 53/3 en 4).
Nummer 52/20 In dezelfde arresten heeft het Hof van Cassatie echter ook geoordeeld dat het huren van een bijkomende verblijfsgelegenheid in bepaalde omstandigheden zodanig door de uitoefening van de beroepswerkzaamheid vereist kan zijn, dat de uitgaven die ervoor worden gedaan, in rechte niet meer als uitgaven van persoonlijke aard maar als noodzakelijk voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid en dus als beroepskosten in de zin van art.49 WIB 92, moeten worden beschouwd. Nummer 52/21 De administratie heeft zich bij die rechtspraak aangesloten. Dit impliceert echter dat de aftrek van de huurprijs en de huurlasten van een bijkomende verblijfsgelegenheid als beroepskosten slechts zal worden toegestaan wanneer uit de feitelijke omstandigheden van de zaak blijkt dat de kosten noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid. Die noodzakelijkheid kan inzonderheid worden aanvaard wanneer de werknemer aantoont :ofwel dat hij door het huren van een woongelegenheid een abnormaal lange of ongewoon moeilijke pendel vermijdt (eventueel daarbij gelet op zijn gezondheidstoestand en zijn leeftijd) (zie ook Antwerpen, 29.3.1993, S.C., Bull. 753, blz. 2817);ofwel dat hij buiten de werkuren steeds kan teruggeroepen worden naar de fabriek of het kantoor om b.v. dringende herstellingen uit te voeren en hij te veraf woont om daaraan snel genoeg gevolg te kunnen geven (zie ook Gent, 18.9.1990, D.B., Bull. 714, blz. 902; Gent, 18.12.1990, Geeraert, Bull. 715, blz. 1187 en Gent, 26.2.1991, Vandewalle L., Bull. 720, blz. 2746).
Nummer 52/24 Alvorens in voorkomend geval de aftrek van de huurprijs en de huurlasten van een zogeheten bijkomende verblijfsgelegenheid te aanvaarden, moet de aanslagambtenaar in ieder geval onderzoeken of deze in feite niet de echte fiscale woonplaats (zie ter zake 3/101 tot 106) van de betrokkene is. De bedoelde kosten zijn immers niet aftrekbaar wanneer blijkt dat de betrokkene aldaar zijn werkelijke fiscale woonplaats heeft en niet daar waar hij zijn burgerlijke woonplaats of wettelijk domicilie gevestigd heeft (zie Luik, 29.6.1988, Rochet M., Bull. 684, blz. 1253; Luik, 6.4.1989, Doumont F., Brussel, 24.5.1988, J.D., Bull. 681, blz. 633; Brussel, 7.6.1988, Golstein M., Bull. 685, blz. 1523 en Luik, 6.3.1991, Coignoul F., Bull. 721, blz. 2952).” (http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/docu ... ighlighted" onclick="window.open(this.href);return false;)

Het gedeelte/percentage dat uw vriendin privé gebruikt kan u niet inbrengen als beroepskost.