Toepassing art.1435 bij vereffening-verdeling.

v950511
Topic Starter
Berichten: 92
Locatie: Bredene

Toepassing art.1435 bij vereffening-verdeling.

#1 , 05 feb 2012 10:36

Op 18.03.2011 heeft het Hof van Cassatie in een arrest een standpunt in verband met dit artikel 1435 ingenomen. Graag had ik de tekst teruggevonden.

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#2 , 05 feb 2012 12:51

http://jure.juridat.just.fgov.be/" onclick="window.open(this.href);return false;

v950511
Topic Starter
Berichten: 92
Locatie: Bredene

#3 , 05 feb 2012 18:54

Jammer, ik slaag er niet in om het te vinden.

Reclame

bloemetje
Berichten: 9

#4 , 05 feb 2012 20:49

B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd « dat het voor de berekening van de rekeningen van terugnemingen en vergoedingen niet toelaat rekening te houden met de waardevermeerdering van een eigen goed dat een van beide echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een financiële last heeft doen ontstaan voor de gemeenschap, [terwijl het wel toelaat] rekening te houden met die waardevermeerdering wanneer het eigen goed van een van beide echtgenoten tijdens het huwelijk is verkregen waarbij een financiële last is ontstaan die analoog is met die welke, in het eerstvermelde geval, ten laste van de gemeenschap is gekomen ».

B.2. Artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« De vergoeding mag niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Hebben de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen en gelden echter gediend tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed, dan zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, hetzij bij de ontbinding van het stelsel indien het zich op dat tijdstip bevindt in het vergoedingsplichtige vermogen, hetzij op de dag van de vervreemding indien het voordien vervreemd is; is het vervreemde goed vervangen door een ander goed, dan wordt de vergoeding geschat op de grondslag van dat nieuwe goed ».

B.3. Wanneer een rechter het Hof ondervraagt over de grondwettigheid van een bepaling in een bepaalde interpretatie, antwoordt het Hof, in de regel, op de vraag door die bepaling in die interpretatie te onderzoeken

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#5 , 05 feb 2012 22:31

Bedoelde je dit niet:

Cass., 18/03/2011, rolnummer C.10.0087.N

III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
1. Krachtens artikel 1432 Burgerlijk Wetboek is elk der echtgenoten vergoeding verschuldigd ten belope van de bedragen die hij uit het gemeenschappelijk vermogen heeft opgenomen om een eigen schuld te voldoen en, in het algemeen, telkens als hij persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het gemeenschappelijk vermogen.
Krachtens artikel 1405, vierde lid, Burgerlijk Wetboek zijn gemeenschappelijk alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij een der echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling.
2. Hieruit volgt dat de echtgenoot die vergoeding vordert ten voordele van het gemeenschappelijk vermogen, niet moet bewijzen dat de aangroei van het eigen vermogen van een van de echtgenoten met gelden uit het gemeenschappelijk vermogen is gefinancierd. Het is aan de echtgenoot die de vordering tot betaling van een vergoeding betwist, het vermoeden van artikel 1405, vierde lid, voormeld te weerleggen en aan te tonen op welke manier hij de aangroei van zijn eigen vermogen heeft gefinancierd.
3. Het middel gaat ervan uit dat het volstaat dat de eiser het bewijs levert dat de gemeenschap niet over de middelen beschikte een bijdrage te leveren in de financiering, zonder dat hij dient aan te tonen op welke manier hij de aangroei van zijn eigen vermogen heeft gefinancierd.
Het middel dat uitgaat van de verkeerde rechtsopvatting, faalt naar recht.
Tweede middel
Eerste onderdeel
4. Krachtens artikel 1432 Burgerlijk Wetboek is elk der echtgenoten vergoeding verschuldigd ten belope van de bedragen die hij uit het gemeenschappelijk vermogen heeft opgenomen om een eigen schuld te voldoen en, in het algemeen, telkens als hij persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het gemeenschappelijk vermogen.
Krachtens artikel 1435, aanhef, Burgerlijk Wetboek mag de vergoeding niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen.
Krachtens artikel 1408, vijfde gedachtestreepje, Burgerlijk Wetboek zijn de intresten die een bijzaak vormen van de eigen schulden van een der echtgenoten gemeenschappelijk.
5. Hieruit volgt dat als de intrest op een eigen lening van een der echtgenoten is betaald met gemeenschapsgelden, deze echtgenoot daarvoor geen vergoeding is verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen.
6. De appelrechters die oordelen dat de notaris bij de bepaling van deze vergoeding ten onrechte enkel rekening houdt met de betaalde kapitaalaflossing en niet met de intrest, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
Het onderdeel is gegrond.
Tweede onderdeel
7. Om de redenen vermeld in het antwoord op het eerste onderdeel, konden de appelrechters niet zonder schending van de in het onderdeel aangewezen wetsbepalingen oordelen dat de eiser vergoeding verschuldigd is aan het gemeenschappelijk vermogen voor de intrest vervat in de terugbetalingen gedaan ingevolge de kredietopening die de partijen tijdens het huwelijk hebben aangegaan tot herfinanciering van de lening die voor het huwelijk door de eiser is aangegaan met het oog op de verwerving van de aandelen in Van Dessel cvba.
Het onderdeel is gegrond.
Derde onderdeel
8. Krachtens artikel 1435 Burgerlijk Wetboek mag de vergoeding die het vergoedingsplichtige vermogen verschuldigd is niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Wanneer de bedragen en gelden die in het vergoedingsplichtige vermogen zijn gevallen, gediend hebben tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed, dan zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, hetzij bij de ontbinding van het stelsel indien het zich op dat tijdstip bevindt in het vergoedingsplichtige vermogen, hetzij op de dag van de vervreemding indien het voordien vervreemd is.
9. Hieruit volgt dat het vermogen dat heeft bijgedragen tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed dat toebehoort aan een ander vermogen, moet kunnen meegenieten van de waardestijging die met deze bijdrage is gerealiseerd.
10. Het arrest stelt vast dat:
- de eiser voor het huwelijk een lening heeft afgesloten om de aandelen van Van Dessel cvba over te nemen;
- deze lening na het huwelijk verder werd afbetaald met gemeenschapsgelden;
- de partijen tijdens het huwelijk een kredietovereenkomst hebben aangegaan/afgesloten tot herfinanciering van het saldo van de voormelde lening;
- de bedragen verschuldigd ingevolge deze kredietovereenkomst tijdens het huwelijk gedeeltelijk werden terugbetaald met gemeenschapsgelden.
11. De appelrechters konden uit deze vaststellingen afleiden dat zowel de aanvankelijke lening als de latere kredietovereenkomst betrekking hebben op de aandelen in Van Dessel cvba. Hoewel de latere kredietovereenkomst heeft gediend om een eigen schuld van de eiser te delgen, moest zij de eiser immers toelaten deze aandelen te behouden.
De appelrechters konden dan ook zonder schending van artikel 1435 Burgerlijk Wetboek en de andere in het onderdeel aangewezen wetsbepalingen, oordelen dat bij het bepalen van de vergoeding waarop het gemeenschappelijk vermogen aanspraak maakt, zo nodig rekening zal worden gehouden met de waardevermeerdering die de voormelde aandelen hebben gekend.
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.

v950511
Topic Starter
Berichten: 92
Locatie: Bredene

#6 , 06 feb 2012 09:30

Hartelijke dank voor de info. Waar het om gaat is dit. Heb op een site van advocaat volgende gelezen:

"HERWAARDERINGSREGEL BIJ VERHEFFENING EN VERDELING WETTELIJK HUWELIJKSVERMOGENSTELSEL.

Art.1435 B.W. bepaalt dat, wanneer de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen gediend hebben tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed, de vergoeding gelijk zal zijn aan de waardevermeerdering van het goed...

De vraag rees of deze regel ook van toepassing was in geval van de gezamenlijke afbetaling van een hypothecaire lening voor een eigen goed van één van beide partijen.

Lange tijd was de Rechtspraak van oordeel dat art.1435 B.W. zeer strikt diende geïnterpreteerd te worden.

Art.1435 B.W. werd NIET van toepassing verklaard in geval van afbetaling van een gezamenlijke lening voor de instandhouding van een eigen goed van partijen.

Zo stelde de rechtspraak dat er geen oorzakelijk verband bestond tussen de aanwending van de gezamenlijke gelden en de instandhouding van het huis. Het standpunt van de rechter was dat de gezamenlijke gelden werden aangewend om een hypothecaire lening af te betalen en niet om het goed te verwerven, in stand te houden of te verbeteren.

Deze strikte interpretatie in de Rechtspraak kan echter verregaande gevolgen hebben...

Gelukkig heeft het Hof van Cassatie het restrictieve standpunt van de toepassing van art.1435 B.W. verlaten.

In twee recente arresten neemt het Hof van Cassatie hieromtrent duidelijk standpunt in.

Zo stelt zij duidelijk in haar Arrest van 18.03.2011 dat de afbetaling van een gezamenlijke hypothecaire lening, die wordt aangewend voor de instandhouding, verwerving, of verbetering van een eigen onroerend goed van één van de partijen, in aanmerking komt voortoepassing van de herwaarderingsregel. De reden waarom art.1435 B.W. in dit geval mag worden toegepast, zo stelt het Hof, is het feit dat zonder het geld, dat ter beschikking kwam door afbetaling van de hypothecaire lening, het goed niet in stand kon gehouden worden.

Indien twee echtgenoten jarenlang hebben afbetaald aan een lening aangegaan voor de verbouwing van een onroerend goed, eigen aan één van de partijen, maakt het huwelijksvermogen niet alleen aanspraak op de nominale bedragen maar ook op de meerwaarde.

De vergoedingsgerechtigde partij zal haar aandeel in de meerwaarde kunnen vorderen voor de notaris, die gelast wordt met de vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen.

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#7 , 06 feb 2012 13:00

Cass., 24/02/2011, rolnummer C.10.0283.F (http://jure.juridat.just.fgov.be" onclick="window.open(this.href);return false;)

III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
Artikel 1432 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat elk der echtgenoten vergoeding verschuldigd is ten belope van de bedragen die hij uit het gemeenschappelijk vermogen heeft opgenomen om een eigen schuld te voldoen en, in het algemeen, telkens als hij persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het gemeenschappelijk vermogen.
De vergoeding mag overeenkomstig artikel 1435 van dat wetboek niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen ; indien de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen en gelden echter gediend hebben om een goed te verkrijgen, in stand te houden of te verbeteren, zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, op het ogenblik van de ontbinding van het stelsel indien het zich op dat tijdstip in het vergoedingsplichtige vermogen bevindt.
Indien een lening werd aangegaan om een eigen onroerend goed te verkrijgen, in stand te houden of te verbeteren, leidt de afbetaling van die lening door het gemeenschappelijk vermogen krachtens het voormelde artikel 1435 tot een vergoeding gelijk aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, daar het gemeenschappelijk vermogen rechtstreeks heeft bijgedragen tot het verkrijgen, het instandhouden of het verbeteren van het goed.
Het bestreden arrest stelt vast dat de eiser, vóór het huwelijk, een lening heeft aangegaan om een eigen onroerend goed te verkrijgen en te verbeteren, dat die lening vanaf de tweede kwartaalaflossing werd afbetaald door het gemeenschappelijk vermogen en dat de partijen daarna een nieuwe lening hebben aangegaan om de eerste terug te betalen, wat zij ook gedeeltelijk met gelden uit de gemeenschap hebben gedaan, alvorens te scheiden.
Het bestreden arrest, dat beslist dat er bij de berekening van de door de verschuldigde vergoeding "rekening moet worden gehouden met de waarde van het goed of de waardevermeerdering" ervan, schendt de voormelde wetsbepalingen niet.
Het middel kan niet worden aangenomen.
Tweede middel
Na de ontbinding van een huwelijksvermogensstelsel van gemeenschap van goederen ontstaat er tussen de gewezen echtgenoten een onverdeeldheid waarop, in de regel, het gemeen recht van toepassing is.
Volgens artikel 577-2, § 2 en 8, van het Burgerlijk Wetboek, worden de onverdeelde aandelen vermoed gelijk te zijn en is de verdeling van de gemeenschappelijke zaak onderworpen aan regels die bepaald zijn in de titel "Erfenissen".
Artikel 890 van datzelfde wetboek bepaalt dat, om te beoordelen of er benadeling geweest is, de onverdeelde goederen worden geschat op hun waarde ten tijde van de verdeling.
De waarde van de voorwerpen, die oorspronkelijk tot het gemeenschappelijk vermogen behoorden en die op het ogenblik van de verdeling afhingen van de onverdeeldheid die tussen de ex-echtgenoten was ontstaan door de ontbinding van het stelsel, moet bijgevolg worden bepaald op het tijdstip van de verdeling.
Het bestreden arrest, dat beslist dat de waarde van de voertuigen die deel hebben uitgemaakt van het gemeenschappelijk vermogen, in het kader van de verdeling, "berekend moet worden op de datum van het verzoek tot echtscheiding", schendt artikel 890 van het Burgerlijk Wetboek.
Het middel is gegrond.

Terug naar “Echtscheiding”