#4 , 31 okt 2012 08:09
“Art.203.§ 1. De ouders dienen naar EVENREDIGHEID van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).
Een gelijkdurend verblijf bij elke ouder houdt niet in dat voornoemde evenredigheid in acht genomen is.
‘Door de materiële onmogelijkheid om een noodzakelijk exhaustieve inventaris op te stellen van alle soorten ‘buitengewone uitgaven’ waarvan sprake in de voorafgaande overeenkomst bij echtscheiding door onderlinge toestemming,is het raadzaam dergelijke formuleringen te vermijden en te voorzien in een hogere vaste maandelijkse bijdrage,waarin met buitengewone uitgaven rekening wordt gehouden’[Vred.Westerlo 8 februari 2001(P.A. t. E.J.V.E.),R.W. 2002-03/ 6,230.].
Wat u onderling overeenkomt inzake verblijf en onderhoud van de kinderen is niet afdwingbaar zo lang het niet door de Jeugdrechter is gehomologeerd.
“Art.16.§ 1. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een FEITELIJKE situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar. Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat NA zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden.…”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).
Financiële voordelen/nadelen zijn geen element op basis waarvan deze vaststelling van het effectief verblijf gebeurt.
“Art.7.De overtredingen van de voorgaande artikelen, van de besluiten tot uitvoering ervan en van de in artikel 5 bedoelde gemeentelijke verordeningen worden gestraft met een geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd (euro)...”(19 JULI 1991. - Wet betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen).
‘een geldboete van zesentwintig euro’ houdt in dat ‘domiciliefraude’ een wanbedrijf is.
“Art.1207.Indien niet alle mede-eigenaars met een minnelijke verdeling instemmen...geschiedt de verdeling gerechtelijk op vordering van de meest gerede partij ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg.Art.1210.§ 1. Indien de rechtbank de verdeling beveelt, verwijst zij de partijen naar de notaris-vereffenaar over wie de partijen het eens zijn, of, op een met redenen omkleed verzoek van de partijen, naar twee notarissen-vereffenaars waarvan zij gezamenlijk de aanstelling vragen. Indien de partijen niet tot een akkoord komen of indien de rechtbank oordeelt dat de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars niet gerechtvaardigd is, verwijst zij de partijen naar een andere notaris-vereffenaar die zij aanwijst...§ 5. Onverminderd de bepalingen van het eerste boek van het vierde deel en tenzij de rechtbank anders beslist, staan de partijen in gelijke mate in voor de provisionering van de notaris-vereffenaar.”(Gerechtelijk Wetboek).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/