2de eigendom

[Abcking]

Beide partijen waren getrouwd zonder huwelijkscontract.
De eerste woning is volledig afbetaald terwijl de 2de woonst enige tijd voor de scheiding werd aangekocht en de lening van deze nog steeds loopt.

De bedragen zijn fictief maar de situatie word zo accuraat mogelijk geschetst.
Ik zal afkortingen gebruiken voor beide personen, de man (M) en de vrouw (V)

M is aangesteld door de rechtbank om de resterende lening af te betalen.
De woning werd gekocht aan 150k terwijl deze op het ogenblik van de scheiding geschat is geweest op 300k.
Samen is er 50k betaald aan gemeenschappelijke gelden en is er geleend voor 100k.
V betaalde de eerste 20k af waarna de scheiding volgde en de M aansprakelijk gesteld werd om het restbedrag af te betalen.

Nu wil M de woning afkopen van de vrouw en is er onzekerheid over hoeveel M effectief zal moeten betalen aan V.
M oppert dat hij 80k zal afbetaald hebben en dus de 300k met het volledige bedrag 80k kan verminderen waardoor de resterende 220k gesplitst wordt en beide partijen 110k moeten krijgen. Dit is dan ook het bedrag dat M wil betalen om V af te kopen.

V oppert dat M niet het volledige bedrag (80k) maar enkel de helft mag aftrekken (40k) aangezien beide partijen getekend hebben voor de eigendom.
M had voorheen aan V gevraagd om haar deel (20k) + de helft van het gemeenschappelijke (25k) in totaal dus 45k terug te geven, zodoende dat hij enkel eigenaar werd van de eigendom. Hierdoor is V aan het denken gegaan en om deze reden is V beginnen te twijfelen aan de correctheid van de, op het eerste zicht correct lijkende, berekening van M.

Graag wat verdere info gevraagd.

[alicem]

"V betaalde de eerste 20k af". Ik ga ervan uit dat dit werd afbetaald door inkomsten (en geen erfenis), dus dat behoort tot de gemeenschap.
"aangezien beide partijen getekend hebben voor de eigendom": dit heeft geen belang voor de berekening.

Het huis is 300K waard, er rest een lening van 80k, dus er ligt 220K in de gemeenschap. Als M de woning wil kopen, zal hij 110K moeten betalen aan V.

Als de 20K inbreng bewezen is door persoonlijke gelden (bv erfenis), dan is de berekening anders.
Dan krijgt V eerst 20K terug van haar investering.
Vervolgens krijgt V haar deel op de waardevermeerdering van het huis (20/150*150), dus nog eens 20K. (dit is mogelijk betwistbaar)
Dan rest er 300 - 80 (lening) - 40 (persoonlijke inbreng) = 180K in gemeenschap. Dus als M de woning wil kopen, zal hij 90K moeten betalen aan V.

[j.demoor]

Ik ga ervan uit dat het geschil onder toepassing van de Belgische wetgeving valt.

“Art.1405.Gemeenschappelijk zijn :1. de inkomsten uit de beroepsbezigheden van elk der echtgenoten...Art.1408.Gemeenschappelijk zijn :- de schulden aangegaan door beide echtgenoten, gezamenlijk of hoofdelijk...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

‘M is aangesteld door de rechtbank om de resterende lening af te betalen’ houdt in dat hij die gemeenschappelijke schuld betaalt met zijn inkomsten uit de beroepsbezigheden(=gemeenschappelijk vermogen),tot de dag van de echtscheiding. Hiervoor is dus tot die dag geen vergoeding verschuldigd door V aan M.

“Art.1405.Gemeenschappelijk zijn :...4. alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij aan een der echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling.”(B.W.).

‘V betaalde de eerste 20k af waarna de scheiding volgde’

Indien V niet bewijst dat ze die 20k betaalde met eigen vermogen (=art.1400 B.W.)dan gebeurde dit met gemeenschappelijk vermogen en is M haar hiervoor geen vergoeding verschuldigd.

Voornoemde punten dienen uitgeklaard vooraleer de vergoedingsrekeningen(=art.1432-1438 B.W.) te kunnen maken.