Wat kan een partij doen in dit geval:
Op het moment van de scheiding (verbreking feitelijk samenwonend met kinderen) bevindt de partij zich in dusdanige zware depressie dat men denkt dat hij aan persoonlijkheidsstoornis lijdt. De partij is op dat moment volledig niet mentaal op en top en men maakt daar zwaar misbruik van, van het feit dat hij zogezegd aan een persoonlijkheidsstoornis lijdt. Hij tekent dit, rekening houdend met zijn mentaal/fysiek/emotionele toestand.
Het gevolg hiervan is enorm zware alimentatielast, het recht om het contact te ontnemen tussen partij en kinderen, het (niet bepaald in een vonnis) recht om al de spullen van de kinderen mee te nemen uit het gemeenschappelijk huis, het recht (met als verantwoording een verzachting van de geleden schade) om het belastingsvoordeel van voorgaand jaar volledig eigenhandig te maken (hij had de kinderen voor 10/12 van dat jaar nog op zijn naam staan),... etc...
Een jaar later komt aan het licht dat niet hijzelf (wegens diagnostische verslagen), maar de tegenpartij psychologische problemen heeft en dat hij in een zware depressie is geraakt door aanhouden psychisch, verbaal en fysiek geweld...maar op het moment van de akkoordconclusie niet in staat was dit te verdedigen, noch een advocaat onder armen te nemen wegens financiële problemen te wijten aan de medische kosten om zijn depressie te lijf te gaan. Nadien heeft hij wel een advocaat onder armen genomen toen zijn financiën het toelieten.
Kan hij zich baseren op een wettekst of dergelijke om de zaak recht te zetten en met terugwerkende kracht een schadevergoeding te eisen voor, torenhoge advocaatskosten door aanslepend en vertragend karakter van het proces, belastingsgeld dat ontvreemd werd en de emotionele schade die veroorzaakt is door het ontnemen van de kinderen (zowel voor hem als voor de kinderen)?