JuridischForum.be

vandaag zie ik een artikel omtrent dit onderwerp.(in Netto)
Vraag die bij mij opkomt : vanaf wanneer exact is dit van toepassing. ttz - men spreekt van een arrest en dat de wet moet herschreven worden !!?? wat is dat allemaal ??
maw is dit "recht" nu al dan niet reeds heden van toepassing of dient men in voorkomend geval een procedure te starten ?
indien het opstellen van een wet enkele maanden kàn duren - dan is deze regel toch nog niet van toepassing ??
verwarring alom !!
Is er dan geen mogelijkheid om te zeggen wat NU effectief van toepassing is - altijd die onduidelijkheden .
Indien een echtpaar vandaag gaat start nu met echtscheidingsprocedure , en er is een groepsverzekering.
Wat is NU van toepassing - verdeling van de groepsverzekering of niet ?

Kan iemand daarop een antwoord geven aub.

Die maatregel is al langer van toepassing , ondanks de afwezigheid van een duidelijke wetgeving. Inkomsten uit loon zijn , in een gemeenschapsstelsel, van beide echtgenoten en behoren tot de gemeenschap. De groepsverzekering is samengesteld uit bijdragen van het loon en wordt als een uitgesteld loon aangezien. Dit betekent dus dat de groepsverzekering gemeenschappelijk goed is. Bij een echtscheiding wordt de theoretische waarde van de groepsverzekering bepaald op datum van de echtscheiding en de andere echtgenoot heeft recht op de helft van dat bedrag. Een probleem is gewoonlijk dat de uitbetaling op zich laat wachten. Een goede advocaat zal steeds die vraag stellen in een echtscheidingsprocedure.

Wanton-

ok-
indien er een echtscheiding is nadat men - of één der partijen - met pensioen is , dan is het uitbetaalde bedrag verrekend IN de verdeling.
Maar - wat , indien :
het echtpaar feitelijk gescheiden is vooraleer één der partijen met pensioen gaat
en de groepsverzekering wordt uitbetaald bij pensioenering van één echtgenoot
en bvb na 2 jaar (pensionering) besluit men tot een echtscheiding .
Normaal zal het uitgekeerde bedrag op datum van pensioen in aanmerking genomen worden - neem ik aan -
maar indien de begunstigde verklaart dat hij/zij het bedrag niet meer heeft (=uitgegeven aan allerlei zaken maar niet aan onroerend goed)
wat doet men dan ??
terugbetaling eisen - in maandelijkse fracties ?

Niet zo'n simpel geval wat u veronderstelt. Maar als de echtscheiding doorgaat zal u toch verantwoording moeten geven van die som. Ik denk wel dat er rekening zal gehouden worden met het uitgekeerde bedrag. Ik veronderstel dat de advocaat toch zou eisen dat haar de helft van die som wordt overgemaakt. Hoe , is af te spreken.

maar indien de begunstigde verklaart dat hij/zij het bedrag niet meer heeft (=uitgegeven aan allerlei zaken maar niet aan onroerend goed)
wat doet men dan ??

Ik denk dat het antwoord relatief eenvoudig is. De wetgever gaat ervan uit dat de groepsverzekering in het gemeenschappelijk vermogen valt (tenminste als dat gemeenschappelijk vermogen bestaat, ingeval van huwelijk met scheiding van goederen is dat vermogen er niet en moet het bedrag van de groepsverzekering dan ook niet worden verdeeld). Indien de "gemeenschap" tussen ogenblik van de uitkering van het bedrag van de groepsverzekering en de latere echtscheiding dat bedrag heeft uitgegeven dan moet het ook niet meer worden verdeeld.

“In de interpretatie volgens welke, wanneer twee echtgenoten gehuwd zijn onder een stelsel van gemeenschap van goederen, het kapitaal van de verplichte groepsverzekering die de werkgever van één van hen aangaat ten voordele van zijn werknemer ter financiering van een aanvullend pensioen dat wordt betaald bij het bereiken van een bepaalde leeftijd door de aangeslotene, als een eigen goed wordt beschouwd, schenden de artikelen 127 en 128 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.”(Grondwettelijk Hof 136/2011,27 juli 2011;http://www.const-court.be/).

“Art.28.Het rechtscollege dat de prejudiciële vraag heeft gesteld evenals elk ander rechtscollege dat in dezelfde zaak uitspraak doet,moeten...zich voegen naar het arrest van het Grondwettelijk Hof.”(6 januari 1989 Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof).

Andere rechtscolleges moeten zich hiernaar dus niet voegen, doch indien ook zij over eenzelfde zaak een prejudiciële vraag moeten stellen dan kunnen zij logischerwijze wel eenzelfde antwoord verwachten.