#5 , 05 dec 2009 11:21
‘Een opzegging dient te worden beschouwd als een daad van beschikking over het onverdeelde huurrecht,zodat,voor de geldigheid ervan,krachtens art.577-2,§6 B.W.,hiertoe de medewerking van ALLE medehuurders vereist is‘[Rb.Gent 7 januari 2005(de H./Van B.),R.W.2006-07,1163-1166].
“Art.223.Indien een der echtgenoten grovelijk zijn plicht verzuimt,beveelt de vrederechter, op verzoek van de andere echtgenoot, dringende voorlopige maatregelen betreffende de persoon en de goederen van de echtgenoten en de kinderen. Hetzelfde geschiedt op verzoek van een der echtgenoten, indien de verstandhouding tussen hen ernstig verstoord is.”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
De vrederechter kan onder meer het gebruiksrecht van huis en huisraad toekennen aan één echtgenoot en de andere de toegang tot dat huis verbieden.
Wettelijk of feitelijk samenwonende partners zijn geen echtgenoten,zodat art.223 B.W. voor hen niet geldt,wat ZOU kunnen aangevochten worden voor het Grondwettelijk Hof als schending van het gelijkheidsbeginsel.
Een CREATIEVE vrederechter ZOU analogisch toepassing kunnen maken van art.223 B.W. om aan een samenwonende partner de toegang tot de woning van de andere partner te verbieden,ook al is hij medehuurder en als toebehoren de huur ten aanzien van hem of van beiden te ontbinden,met toepassing van art.1760 B.W..
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/