#2 , 22 sep 2012 08:37
‘Een opzegging dient te worden beschouwd als een daad van beschikking over het onverdeelde huurrecht,zodat,voor de geldigheid ervan,krachtens art.577-2,§6 B.W.,hiertoe de medewerking van alle medehuurders vereist is‘[Rb.Gent 7 januari 2005(de H./Van B.),R.W.2006-07,1163-1166].
‘Mijn partner en ik wonen ongeveer 5jaar feitelijk samen, en zijn intussen een huis aan het bouwen’ waaruit ik afleid dat u woont in een huis dat u SAMEN huurt.
‘Eist de verhuurder de volledige uitvoering van de contractuele duur...terwijl de huurder redelijke voorstellen doet om tot voortijdige beëindiging in onderling overleg over te gaan,dan kan deze rechtsuitoefening een misbruik uitmaken‘(Cass. 16 januari 1986,T.B.B.R. 1987,130).
Dit kan ook het geval zijn indien in de gegeven omstandigheden uw verhuurder weigert de overeenkomst ENKEL met u te beëindigen.
Maak in dat geval toepassing van : “Art.1344bis.Onder voorbehoud van de bepalingen omtrent de pacht kan elke vordering inzake de huur van goederen worden ingeleid bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het vredegerecht. Het verzoekschrift vermeld, op straffe van nietigheid :...”(Gerechtelijk Wetboek).
Ga naar de griffie van het Vredegerecht en vraag daartoe een papieren formulier. Desnoods kopieert u de tekst van art.1344bis Ger.W. en gebruikt u deze als invulformulier mits omzetting in briefvorm. Dit verzoekschrift ondertekenen,neerleggen en de verdere procedure afwerken kan in principe zonder advocaat.
“Art.203.§ 1. De ouders dienen naar EVENREDIGHEID van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).
“Art.374.§ 1. Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen...”(B.W.).
‘samen hebben wij één zoontje’
Zelfs bij onderling akkoord over onderhoud en gezag van uw zoontje laat u best dit akkoord door de rechtbank homologeren met toepassing van : “Art.45.De zaak wordt bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt...“(8 april 1965 Jeugdbeschermingswet). is in dit geval niet (meer) van toepassing,wegens opheffing van art.12-28 Burgerlijke bepalingen betreffende de minderjarigen.
“Art.700.Hoofdvorderingen worden op straffe van nietigheid bij dagvaarding voor de rechter gebracht,onverminderd de bijzondere regels inzake vrijwillige verschijning...”(Gerechtelijk Wetboek).
Bij ontbreken van vrijwillige verschijning kan u een gerechtsdeurwaarder vragen de vader daartoe te dagvaarden en verschijnen KAN u zonder advocaat,rekening houdend met uw eigen bekwaamheden ter zake.De jeugdrechtbank kan ook over het onderhoud als toebehoren van de gezagsregeling beslissen.
“Art.815. Niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven;en de verdeling kan te allen tijde worden gevorderd...”(B.W.).
‘en zijn intussen een huis aan het bouwen.’
Bij ontbreken van onderling akkoord daarover kan u uit onverdeeldheid treden vorderen bij de rechtbank van eerste aanleg,eventueel met recht van voorkoop.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/