#3 , 03 mei 2013 14:50
Op de onverdeeldheid volgende uit de gezamenlijke aankoop van een onroerend goed door feitelijk samenwonenden zijn de bepalingen van artikel 577-2, § 1-8, van het Burgerlijk Wetboek van toepassing (CASMAN, H., “Vereffening-verdeling na beëindiging van de relatie tussen ongehuwde samenwoners”, in KONINKLIJKE FEDERATIE VAN HET BELGISCH NOTARIAAT (ed.), Familie op maat, Verslagboek Notarieel Congres Knokke-Heist, 22-23 september 2005, Mechelen, Kluwer, 2005, 362).
Krachtens artikel 577-2, §3, van het Burgerlijk Wetboek heeft bij medeëigendom de medeëigenaar deel in de rechten en draagt hij bij in de lasten van de eigendom naar verhouding van zijn aandeel.
De medeëigenaar die tijdelijk het exclusief genot heeft van het onroerend goed heeft tijdelijk een aandeel van 100 % in het onroerend goed. Hij draagt gedurende deze tijd van exclusief genot de lasten van de eigendom dan ook voor 100 %.
Dat is mijn opvatting.