Een schenking kan ook vervallen als de determinerende beweegreden vervaltArt. 953. Een schenking onder de levenden kan niet worden herroepen dan wegens niet-vervulling van de voorwaarden waaronder zij gedaan is, wegens ondankbaarheid en wegens geboorte van kinderen.
Art. 955. Een schenking onder de levenden kan alleen in de volgende gevallen wegens ondankbaarheid herroepen worden :
1° Indien de begiftigde een aanslag op het leven van de schenker heeft gepleegd;
2° Indien hij zich tegenover hem heeft schuldig gemaakt aan mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen;
3° Indien hij weigert hem levensonderhoud te verschaffen.
Voor mij ook Chinees. Houdt dit in dat ik huwelijksgeschenken mag terugeisen indien het koppel uit elkaar gaat?Het spijt me zeer, maar uw laatste post is grotendeels Chinees voor mij.
Dit cassatiearrest vernietigt een arrest van het hof van beroep van Gent van 9 februari 2006.4. Het bestaan van een oorzaak in de zin van de artikelen 1108 en 1131 van het Burgerlijk Wetboek moet in beginsel worden beoordeeld op het ogenblik van de totstandkoming van de rechtshandeling waarvan zij een geldigheidsvereiste is. De latere verdwijning ervan heeft in de regel geen gevolgen voor de geldigheid van de rechtshandeling. Dit geldt ook voor schenkingen onder de levenden.
Schenkingen kunnen daarenboven slechts worden herroepen dan in de omstandigheden geviseerd bij artikel 953 van het Burgerlijk Wetboek.
5. De oorzaak van een schenking onder de levenden ligt niet uitsluitend in het begiftigingsoogmerk van de schenker maar in de doorslaggevende beweegreden die hem ertoe gebracht heeft de gift of de schenking te doen.
Het loutere feit dat latere voorvallen niet sporen met de hoofdzakelijke beweegreden die de schenker had aangezet de schenking te doen, tast op zich de geldigheid van de schenking niet aan, onverminderd de mogelijkheid een geldige schenking te herroepen wegens niet-vervullen van een voorwaarde of wegens ondankbaarheid.
6. De appelrechters oordelen in feite dat de voor de verweerder doorslaggevende beweegredenen van zijn begiftiging door toedoen van de eiseres en buiten zijn eigen toedoen zijn komen vervallen en beslist aldus louter op grond van gebeurtenissen die zich na de schenking hebben voorgedaan dat de schenking ongeldig was.
Het middel is gegrond.
Het bezit geldt als eigendomsbewijs, waaraan een factuur, aankoopbons, enz. niets kan veranderen. Met een factuur kunt u enkel bewijzen dat u ooit in het bezit was. U kunt het goed enkel terugeisen wanneer u een bewijsstuk kan voorleggen waaruit blijkt dat het goed niet geschonken werd, maar ontleend. Punt!En nog enkele bedenkingen:
1. Er is geen document opgemaakt waarin verklaard wordt dat er geschonken en ontvangen werd. Het kan toch niet zijn dat een bankrekeninguitreksel of een winkelbonnetje voldoende is om van iemand een goed op te eisen? Als ik bv. een bonnetje van een aankoop van mijn buurvrouw vind, zou dat willen zeggen dat ik die bepaalde aankoop kan gaan claimen. Of als ik toevallig voor 100 euro bij een bepaalde winkel heb gekocht, en een kennis doet hetzelfde, dan zou ik kunnen beweren dat ik dat bepaalde artikel voor hem/haar gekocht heb en het zogezegd terug kunnen vragen.
2. Redeneer ik verkeerd als ik denk dat de ontvanger toch sowieso met toestemming van de koper in bezit is geraakt van de goederen, tenzij de koper een PV voor diefstal heeft laten opmaken of iets dergelijks. Indien er geen PV is, kan men er toch rustig vanuit gaan dat het een schenking betreft?
3. Kan de koper naar de politie stappen, een PV laten opmaken (wat valt er eigenlijk te verklaren?) en een huiszoeking laten verrichten bij de ontvanger om bepaalde goederen die serienummers bevatten te lokaliseren?