betwisting vaderschap en bezit van staat
Geplaatst: 04 feb 2011 16:50
Reeds verschillende keren is hier art. 318, § 1, B.W. ter sprake gekomen. Krachtens deze wettelijke bepaling kan het vaderschap van de echtgenoot van de moeder niet betwist als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot.
Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 3 februari 2001, arrest nr. 20/2011 beslist:
"Artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de vordering tot betwisting van vaderschap niet ontvankelijk is indien het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van de moeder."
Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 3 februari 2001, arrest nr. 20/2011 beslist:
"Artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de vordering tot betwisting van vaderschap niet ontvankelijk is indien het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van de moeder."