Geachte,
Wettelijk pensioen: impact van periodes van werkloosheid, werkloosheid met bedrijfstoeslag, canada dry, tijdskrediet en loopbaanonderbreking
13 maart 2013
Bron Securex,• Inhoud
Bij het berekenen van het wettelijk werknemerspensioen komen sinds 2012 sommige gelijkgestelde periodes van ‘niet-werken’ op een minder gunstige wijze in aanmerking dan periodes van ‘werken’. Voor deze periodes zijn nu de concrete berekeningsregels vastgelegd.
Loopbaanfactor bij pensioenberekening: periodes van werken en niet-werken
Het pensioen van een werknemer wordt berekend op basis van de gezinstoestand, de gepresteerde loopbaanjaren en het brutoloon dat de werknemer tijdens die loopbaan verdiend heeft. Het brutoloon wordt steeds geplafonneerd (voor 2012 bedroeg het plafond 51.092,44 euro op jaarbasis).
Binnen de huidige pensioenreglementering speelt de loopbaanberekening dus een belangrijke rol. Bij die berekening worden bepaalde periodes van inactiviteit (bv. ziekte, werkloosheid, arbeidsongeval, brugpensioen…) gelijkgesteld met gepresteerde arbeidsperiodes. Voor zo'n gelijkgestelde periode wordt in beginsel een fictief loon in rekening gebracht. Het normale fictieve loon wordt berekend op basis van het gemiddelde loon dat de werknemer verdiend heeft tijdens de voorgaande of latere arbeidsperiodes. Met andere woorden: voor het pensioen lijkt het min of meer alsof de persoon tijdens zulke periodes van inactiviteit 'gewoon' gewerkt heeft.
Sinds 2012 wegen bij de pensioenberekening periodes van “werken” echter zwaarder door dan bepaalde periodes van “niet werken”. Dat betekent dat deze periodes van niet-werken minder gunstig zijn voor de loopbaanberekening.
Concreet leiden volgende periodes van “niet werken” sindsdien tot een minder gunstig aandeel in de berekening van de pensioenloopbaan:
o de werkloosheid van de derde periode
o bepaalde periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag
o bepaalde periodes van canada dry of pseudobrugpensioen
o bepaalde periodes van gehele of gedeeltelijke loopbaanonderbreking en tijdskrediet, met uitzondering van het gemotiveerde tijdskrediet en de thematische verloven
o sommige zogenaamde landingsbanen voor 50-plussers
Voor deze periodes wordt het normale fictieve loon in beginsel beperkt tot het zogenaamde minimumrecht per loopbaanjaar: met name een jaarbedrag van 22.189,36 euro (cijfers voor 2012).
Berekeningsregels per individuele periode
De gevolgen van deze berekeningsregels op elk van deze vermelde periodes van niet-werken vindt u uitgebreid vermeld in deze bijlage.
Bruggepensioneerde: deeltijdse werkhervatting
Sinds het Generatiepact worden bruggepensioneerden aangemoedigd het werk te hervatten. In de pensioenreglementering schuilt echter een hardnekkig addertje onder het gras. Bij een werkhervatting tijdens het brugpensioen wordt het loon waarop het pensioen berekend wordt, niet meer berekend op basis van het 'normale fictieve loon' (lees: het laatste loon dat de bruggepensioneerde verdiend heeft bij zijn ex-werkgever), maar op basis van het loon dat hij in zijn nieuwe job verdient.
Bij deeltijdse werkhervattingen (met een lager loon) is dat vaak nadelig voor de bruggepensioneerde. Met andere woorden: het werk hervatten kan schadelijk zijn voor het pensioen.
Daar wordt nu een mouw aan gepast. Een voltijdse bruggepensioneerde of werkloze met bedrijfstoeslag die deeltijds het werk hervat als werknemer, zal voor de opbouw van pensioenrechten beschouwd worden als een 'deeltijder met behoud van rechten'. Dat betekent dat de pensioenrechten tijdens de deeltijdse werkhervatting opgebouwd worden op basis van een fictieve voltijdse tewerkstelling (en navenant loon).
Deze maatregel geldt voor de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste zijn ingegaan op 1 januari 2007. De gepensioneerde van wie het pensioen momenteel reeds is ingegaan, kan bij de RVP een aanvraag tot herziening indienen. Dat moet gebeuren uiterlijk op 8 september 2013.
Inwerkingtreding
De nieuwe bepalingen gelden voor de tijdvakken vanaf 1 januari 2012, voor de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2013 ingaan.
De regel die bepaalt dat een bruggepensioneerde die het werk deeltijds hervat, voor het pensioen gelijkgesteld wordt met een deeltijder met behoud van rechten, geldt voor de pensioenen die ingegaan zijn vanaf 1 januari 2007.
Bron: Koninklijk besluit van 27 februari 2013 tot uitvoering van artikel 122 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen en tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de gelijkgestelde periodes en wet van 27 december 2012 tot bekrachtiging van enkele recente koninklijke besluiten inzake werknemerspensioenen.
Ik verwijs bij deze ook zeker naar:
http://www.sdworx.be/~/media/SD%20Worx/ ... 20NED.ashx" onclick="window.open(this.href);return false;
U kan best uw dossier eens gaan bespreken met de het Provinciaal Kantoor van de Rijksdienst voor Pensioenen te Hasselt. Misschien best eerst even een afspraak maken. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat zij u met raad en daad zullen bijstaan.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.