#7 , 27 aug 2016 11:31
Beste,
Het spijt me u te moeten meedelen dat u eigenlijk te kort geschoten bent in uw meldingsplicht.
Het standpunt van de RVA in deze is helder:
Wat gebeurt er met de aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting tijdens het brugpensioen ?
De bruggepensioneerde blijft zijn aanvullende vergoeding verder ontvangen wanneer hij:
vanaf 01.01.2007 een beroepsactiviteit hervat (voltijds of deeltijds loontrekkende of zelfstandige in hoofdberoep)
voor een nieuwe werkgever
De bruggepensioneerde moet de debiteur van de aanvullende vergoeding op de hoogte brengen van de werkhervatting.
Over welke situatie gaat het?
Het betreft hier de situatie van de bruggepensioneerde die het werk hervat als loontrekkende of zich vestigt als zelfstandige in hoofdberoep en hierdoor het recht op volledige werkloosheidsuitkeringen verliest.
Het betreft hier niet de situatie van de bruggepensioneerde die een nevenactiviteit als loontrekkende of zelfstandige cumuleert met volledige werkloosheidsuitkeringen. Deze bruggepensioneerde ontvangt zijn aanvullende vergoeding op de gewone manier. Zijn brugpensioen blijft onderworpen aan de inhoudingen van 3 en 3,5 %.
De debiteur moet de aanvullende vergoeding verder betalen tijdens de werkhervatting
De debiteur kan de ex-werkgever zijn of een Fonds of het FSO.
De verplichting om de aanvullende vergoeding verder te betalen, staat ingeschreven in CAO 17 (artikel 4, 4bis en 4ter).
De werkhervatting vanaf 01.01.2007
Het is van weinig belang of het brugpensioen begonnen is voor of na 01.01.2007. De maatregel richt zich dus tot alle bruggepensioneerden.
Het is de werkhervatting als loontrekkende of de vestiging als zelfstandige in hoofdberoep die zich na 31.12.2006 moet situeren.
De werkhervatting als loontrekkende of zelfstandige
Het kan gaan om een werkhervatting als voltijds of deeltijds loontrekkende of een werkhervatting als zelfstandige in hoofdberoep.
De bruggepensioneerde die het werk deeltijds hervat en die een IGU zou ontvangen, blijft dus ook zijn aanvullende vergoeding ontvangen.
De werkhervatting bij een nieuwe werkgever
De nieuwe activiteit moet verricht worden voor een nieuwe werkgever.
Er is geen sprake van hervatting bij een nieuwe werkgever, indien het werk gebeurt:
bij de werkgever die de werknemer op brugpensioen heeft laten gaan
of bij een werkgever die tot dezelfde groep behoort als deze werkgever
of bij de vroegere werkgever via een interimbedrijf
of bij de vroegere werkgever via het zelfstandigenstatuut.
Wat indien het werk wordt verricht voor de vroegere werkgever?, zie verder.
De vrijstelling van de inhouding op de aanvullende vergoeding
In geval van werkhervatting bij een nieuwe werkgever, zijn de inhouding van 6,5 % op de aanvullende vergoeding en de werkgeversbijdrage niet meer verschuldigd.
De werknemer moet zijn werkhervatting meedelen aan :
- zijn uitbetalingsinstelling ;
- de debiteur (of debiteuren) van de aanvullende vergoeding.
De hervatting voor dezelfde werkgever
In geval van werkhervatting bij dezelfde werkgever, kunnen zich twee situaties voordoen:
ofwel krijgt de werknemer zijn aanvullende vergoeding niet meer (de verplichting om deze vergoeding verder betalen is in dit geval niet voorzien);
ofwel blijft de werknemer ondanks alles zijn aanvullende vergoeding verder ontvangen, maar deze vergoeding kan dan worden beschouwd als een loon (dat betekent dat de gewone sociale zekerheidsbijdragen (in principe 13,07 % en 32,25 %) verschuldigd zijn. Deze materie behoort niet tot de bevoegdheid van de RVA, wel van de RSZ.
Wat gebeurt er met de aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting tijdens de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding?
De werknemer die recht heeft op het brugpensioen maar die het werk hervat (of zich vestigt als zelfstandige) voordat hij zijn aanvraag indient, heeft recht op de aanvullende vergoeding vanwege de debiteur van deze vergoeding, vanaf het ogenblik waarop hij recht zou hebben gehad op het brugpensioen, indien hij het werk niet had hervat.
Dat geldt met name wanneer de werknemer het werk hervat tijdens een periode van inschrijving in een tewerkstellingscel.
Op het einde van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding, kan de werknemer aan de RVA vragen om dit theoretische recht vast te stellen (attest C17T).
Deze materie wordt behandeld in fiche B.25.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige