jaarlijks bezoek van de huisbaas

fabienneke
Topic Starter
Berichten: 4

jaarlijks bezoek van de huisbaas

#1 , 20 aug 2012 18:26

Kunnen wij de huisbaas weigeren bij een onaangekondigd bezoek?

De situatie: We wonen ongeveer een 6tal weken in het huurpand, maar nu is de huisbaas reeds 7keer langs geweest, om te vragen hoe het gaat, om een briefje af te geven, allemaal zulke zaken. Nu worden wij dat beu dat die constant aan de deur komen om benulligheden.

Ook maken ze nu een probleem van dat we een hond in huis genomen hebben, terwijl er in de overeenkomst staat mits overeenkomst is het toegestaan. Nu eisen ze dat we de hond wegdoen tegen eind van de week. Kunnen zij dit zomaar eisen? volgens mij kunnen ze dit niet eisen doordat het schending is van de privacy. De hond maakt geen lawaai, is rustig van karakter. Volgens de huisbazen zou hij de deuren kapot bijten, maar daar betalen we toch een borg voor, indien er schade is deze ook te kunnen herstellen.

We wonen hier maar enkele weken, maar het begint me beu te worden!!!

Met vriendelijke groeten

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
Vandebos
Berichten: 16087

#2 , 20 aug 2012 20:26

Heeft de verhuurder schriftelijk toestemming gegeven om de hond in het pand toe te laten?

Beschadigt de hond effectief de deuren of niet?

sloeberken
Berichten: 10285
Locatie: Erpe Mere

#3 , 21 aug 2012 10:25

De verhuurder heeft de plicht de huurder het rustig genot daarvan te doen hebben zolang de huur duurt, het verbieden van een huisdier druist in tegen de persoonlijke levensfeer hij kan naar de vrederechter stappen maar zal wel twee keer nadenken daar hij dit voor 99% zal verliezen.

III.3. VERPLICHTINGEN VAN DE VERHUURDER[82]
Op verschillende plaatsen in de rechtsleer vinden we een weergave van de verplichtingen die voor de beide partijen voortvloeien uit het aangaan van een huurovereenkomst[83]. De verplichtingen van de verhuurder worden steeds tot de volgende drie hoofdverplichtingen herleid: de verplichting het verhuurde goed te leveren door het ter beschikking te stellen van de huurder, een onderhoudsplicht van het verhuurde goed, zodat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is en de vrijwaringsplicht van de verhuurder, zodanig dat de huurder kan genieten van een rustig huurgenot.
De grote eensgezindheid in de rechtsleer over de verplichtingen die voor de verhuurder voortvloeien uit het aangaan van het huurcontract is te verklaren door het feit dat de wetgever op duidelijke wijze de verplichtingen voor de verhuurder bepaald heeft.
Art. 1719 B.W. libelleert dat de verhuurder verplicht is:
• het verhuurde goed aan de huurder te leveren
• dat goed in zodanige staat te onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waarvoor het verhuurd is
• de huurder het rustig genot daarvan te doen hebben zolang de huur duurt
De leveringsplicht bevat volgens de rechtsleer twee aspecten. Een eerste daarvan is de verplichting het verhuurde goed in goede staat van onderhoud te leveren. Uit de samenvoeging van art. 1719, 1° B.W. en 1720 B.W. blijkt dat de verhuurder, door de aard zelf van het contract, en zonder dat hiervoor een bijzondere bepaling vereist is, verplicht is het goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren.
Een tweede verplichting die voortvloeit uit de leveringsplicht is dat het goed moet worden geleverd in de staat dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het bij overeenkomst bestemd is (art. 1720 B.W.). Hoewel nergens geschreven, is deze verplichting de noodzakelijke vervollediging van de verplichting tot onderhoud zoals deze door art. 1719, alinea 2 van het B.W. bepaald wordt.
Art. 1719, 2° B.W. bepaalt dat de verhuurder verplicht is het gehuurde goed te onderhouden in de staat dienstig tot de verhuring. Art. 1720, lid 2 B.W. zegt bovendien: “Hij moet daaraan, gedurende de huurtijd, alle herstellingen doen, die nodig mochten worden, behalve de herstellingen ten laste van de huurder”.
Een derde hoofdverplichting die rust op de verhuurder is het verzekeren van het rustig huurgenot. Deze verplichting vergt van de verhuurder een driedubbele vrijwaring (cfr. art. 1719, lid 3 B.W.). Ten eerste is er de vrijwaring voor eigen daad. De wet geeft nergens een algemene bepaling van die persoonlijke vrijwaring. Men vindt er echter twee toepassingen van in de artikelen 1723 B.W. en 1724 B.W.
Naast deze vrijwaringsplicht rust op de verhuurder tevens de verplichting te vrijwaren voor stoornis door derden veroorzaakt. Hierover handelen de artikelen 1725 B.W. t.e.m. 1727 B.W. Uit een samenlezing van deze artikelen kan opgemaakt worden dat de verhuurder gehouden is de huurder te vrijwaren voor rechtsstoornissen begaan door derden, maar niet voor feitelijke stoornissen door derden begaan.
Een derde vrijwaringsplicht bestaat in het vrijwaren tegen verborgen verbreken. Art. 1721 B.W. bepaalt hierover: “Vrijwaring is verschuldigd aan de huurder voor alle gebreken van het verhuurde goed die het gebruik daarvan verhinderen, ook al mocht de verhuurder die bij het aangaan van de huur niet hebben gekend. Indien door die gebreken enig verlies voor de huurder ontstaat, is de verhuurder verplicht hem daarvoor schadeloos te stellen…” Volgens De Page is een gebrek gelijk welke onvolmaaktheid die het onmogelijk maakt de zaak te gebruiken voor haar normale bestemming, of die het gebruik ervan bemoeilijkt of vermindert[84]. Iedere onvolmaaktheid dus die tot gevolg heeft dat de huurder het normaal en totaal genot van het goed verliest, zoals hij daar recht zou op hebben volgens de aard van het goed. Op te merken valt echter dat de vrijwaring enkel de onzichtbare gebreken dekt, in tegenstelling met de zichtbare, het is te zeggen die welke de huurder normaal had kunnen of moeten opmerken bij het ondertekenen van de overeenkomst.
Kennis is nog geen wijsheid, dit komt door de jaren.

Reclame

Turaki
Berichten: 6870

#4 , 21 aug 2012 11:55

U moet de verhuurder niet binnen laten, doet deze moeilijk meldt dan dat hij zijn jaarlijks bezoek (niet in de wet opgenomen, maar rechtspraak staat dit toe) reeds gepasseerd is. Doe dit eventueel aangetekend.

Een hond wordt, zoals hierboven aangehaald, door de rechtspraak vaak toegestaan, zelfs indien in het contract staat dat dit niet toegestaan. Dit zowel op basis van de privacywetgeving (meestal), als op basis van artikel 544 BW (normaal gebruik van de woning).

Vandebos
Berichten: 16087

#5 , 21 aug 2012 15:38

Als er echter een proviso in het huurcontract is opgenomen dat dit dient te gebeuren met toestemming en de verhuurder kan ondertussen aanhalen dat het dier in kwestie schade aan het pand veroorzaakt spreken we over een geheel ander verhaal. De verhuurder kan gemakkelijk de vrederechter vragen eens ter plaatse af te stappen en bij vaststelling van schade verzoeken het dier niet langer toe te laten tot het pand vanwege continue schending van het goede huisvadersprincipe.

Gebruiker21
Berichten: 10787
Juridisch actief: Nee

#6 , 22 aug 2012 11:40

Volgens de huisbazen zou hij de deuren kapot bijten, maar daar betalen we toch een borg voor, indien er schade is deze ook te kunnen herstellen.
Weet u wat een deur kost? Als uw hond een aantal deuren beschadigd, is uw borg lang niet meer voldoende om nieuwe deuren te kopen, hoor.
Het is niet "me auto" of "me geld", maar "mijn / m'n auto" of "mijn / m'n geld"!
Hou er rekening mee dat je werkgever geen reden hoeft op te geven om je te kunnen ontslaan!

Terug naar “Huren”