In mijn 3e bach moet ik een fictieve casus oplossen, de partij die ik moet verdedigen is CASTEELS-KRAMER.
Ik word hoofdelijk aangesproken voor een huurovereenkomst die ik overgedragen heb aan iemand anders. Blijkbaar is dit niet wettig en moet ik mij hiertegen kunnen verweren. Iemand enig idee welke RL/wetgeving/RS hierbij relevant kan zijn, of op welke onderwerpen ik concreet moet zoeken? Ik heb hieronder de volledige casus uitgetypt, indien iemand de tijd/zin heeft om deze eens te bekijken vanuit het oogpunt CASTEELS/KRAMER en zijn mening te geven over wat deze persoon kan doen te zijner verdediging zou ik dat heel erg weten te appreciëren. Alvast bedankt
De casus:
Bij huurovereenkomst dd. 15 juli 1976 verhuurt het OCMW van Kortrijk een terrein dienstig als kampeerterrein aan de echtgenoten Casteels-Kramer, met ingang vanaf 15 januari 1977.
Deze huurovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van negen jaar, opzegbaar door beide partijen zes maanden voor het einde van het derde of zesde jaar.
De huur bedraagt 120.000 BEF, te indexeren ieder jaar.
De huurovereenkomst bepaalt eveneens dat zij onderworpen is aan de Wet op de handelshuurovereenkomsten.
Bij brief van 7 augustus 1993 verzoeken de echtgenoten de huurovereenkomst voor een tweede keer te verlengen, hetgeen het OCMW bij brief dd. 13 augustus 1993 aanvaardt.
Op 31 maart 1994 komt een overeenkomst tot stand tussen de echtgenoten CASTEELS-KRAMER enerzijds en de heer Ludo Soens anderzijds waarbij de huurovereenkomst voor dit kampeerterrein wordt overgedragen aan deze laatste. Het OCMW verklaart zich akkoord op voorwaarde dat de echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk blijven voor alle verplichtingen uit de overenkomst voortvloeiend.
Vanaf 1997 betaalt de heer Ludo SOENS de huurgelden niet maar aan het OCMW.
Op 18 september 2003 stelt het OCMW dan ook een vordering voor de rechtbank in, waarbij zowel de echtgenoten CASTEELS-KRAMER als de heer Ludo SOENS gedagvaard worden.