JuridischForum.be

Als men een nieuwe woning gaat huren (pas gebouwd) waarvan de garagepoort enkel met grondlaag beschilderd is, kan verhuurder dan van huurder eisen dat hij die schildert?

Mijn vraag in algemene bewoordingen is dus eigenlijk: kan de verhuurder in de huurovereenkomst ongelimiteerd bedingen dat bepaalde zaken voor onderhoud ten laste van de huurder vallen of moet hij zich houden aan bepaalde bepalingen van de huurwetgeving, die gelden niettegenstaande andersluidende bepalingen in de overeenkomst?

Er is in de huurwetgeving geen splitsing voorzien van onderhoudstaken die toegewezen kunnen aan de huurder of de verhuurder. Als de verhuurder u verantwoordelijk stelt voor het gehele onderhoud uitgezonderd sleet en overmacht dan hebt u deze positie bij het ondertekenen aanvaard.

Bij een te groot onevenwicht en het toewijzen van eventuele taken die niet on onderhoud vallen kan u naar de vrederechter stappen en deze verzoeken ze te herverdelen over beide partijen. Zonder verdere kennis van uw specifiek contract lijken de kansen op slagen me echter gering.

“Art.2...§2.Met toepassing van de artikelen 1720,1754 en 1755 van het Burgerlijk Wetboek op de huurovereenkomsten geregeld door deze afdeling,is de verhuurder verplicht tot alle herstellingen ,andere dan de huurherstellingen...“(Woninghuurwet 20 februari 1991).

“Art.1754.Herstellingen ten laste van de huurder,of geringe herstellingen tot onderhoud,waartoe,behoudens andersluidend beding,de huurder gehouden is,zijn die welke door het plaatselijk gebruik als zodanig beschouwd worden...”(Burgerlijk Wetboek).

Wat door het plaatselijk gebruik als ‘gering’ wordt beschouwd bepaalt zo nodig de vrederechter.

“Art.99.Om de rechten en plichten van de eigenaar en de huurder inzake de werkzaamheden in een verhuurd goed beter te omkaderen, worden de artikelen 1720,1754 en 1755 van het Burgerlijk Wetboek bovendien van dwingende aard. Gelet op dit dwingende karakter,is het de partijen nadrukkelijk verboden om gebruik te maken van de mogelijkheid voorzien in artikel 1754 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee ze een beroep konden doen op tegengestelde clausules om de huurherstellingen te bepalen.”(Parl.Doc. 51K2873/001,Wetsontwerp houdende diverse bepalingen(IV)).