4. Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten. Die van uitkeringen tot levensonderhoud. Huren van huizen en pachten van landeigendommen. Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen, verjaren door verloop van vijf jaren (artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek).
5. Met deze bepaling heeft de wetgever de schuldenaar willen behoeden voor een gestaag en nagenoeg ongemerkt oplopen van periodieke schulden, die op den duur tot een grote kapitaalschuld zouden kunnen aangroeien (A. VAN OEVELEN, "Recente ontwikkelingen inzake de bevrijdende verjaring in het burgerlijk recht.", R.W. 2000-2001, 1439, nr. 14; Arbitragehof, arrest nr. 15/2005 van 19 januari 2005, rechtsoverweging B.3).
6. Traditioneel werd aangenomen dat artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek enkel van toepassing is op periodiek weerkerende schulden die het karakter hebben van een inkomen en niet van toepassing is op rechtsvorderingen tot betaling van schulden die op zichzelf een kapitaal vormen, ook al groeien ze met de tijd aan (A. VAN OEVELEN, l.c. nr. 15; Arbitragehof arrest 15/2005, rechtsoverweging B.4). Doorgaans werd aangenomen dat de vijfjarige verjaring van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing was op de vergoedingen verschuldigd voor de levering van water, gas en elektriciteit (S. STIJNS en H. VUYE, De verjaring van periodiek weerkerende schulden herbekeken, T.B.B.R. 1998, 329, nr.12).
7. Het Arbitragehof (arrest 15/2005, rechtsoverwegingen B.6) heeft geoordeeld dat het criterium afgeleid uit het karakter van kapitaal of van inkomsten van de schuldvordering, niet relevant is ten aanzien van het doel van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, dat erin bestaat de schuldeiser tot zorgvuldigheid aan te zetten en tegelijk de schuldenaar te beschermen tegen de opeenstapeling van periodieke schulden over een te lange periode. Ten aanzien van dat doel vertoont de schuld met betrekking tot de levering van leidingwater immers gelijkenissen met de schulden bedoeld in artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, vermits die schuld, aangezien zij periodiek is en het bedrag ervan na verloop van tijd toeneemt, op termijn een dermate grote kapitaalschuld kan worden dat zij de schuldenaar kan ruïneren. Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de schulden met betrekking tot de levering van leidingwater, voert onder schuldenaars van periodieke schulden een verschil in behandeling in dat niet kan worden verantwoord.
In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin het voorziet, niet van toepassing is op de periodieke schulden met betrekking tot de levering van leidingwater, schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin zij voorziet, van toepassing is op de periodieke schulden met betrekking tot de levering van leidingwater, schendt dezelfde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet (Arbitragehof arrest 15/2005).
8. Dezelfde overwegingen gelden voor de levering van elektriciteit, water en gas en voor de jaarlijkse afrekening van de kosten die de verhuurder aan de huurder aanrekent.
De harde kernen van artikel 2277 van het van het Burgerlijk Wetboek zijn: (a) de bescherming van de termijnschuldenaar tegen het gevaar voor schuldaangroei en (b) het aanzetten tot zorgvuldigheid van de schuldeiser. In die gevallen waar de termijnschuldenaar kan geconfronteerd worden met een gevaar van schuldaangroei dient artikel 2277 van het van het Burgerlijk Wetboek dan ook toegepast (S. STIJNS en H. VUYE, De verjaring van periodiek weerkerende schulden herbekeken, T.B.B.R. 1998, 338).
De vijfjarige verjaring van artikel 2277 van het van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op de jaarlijkse afrekening van de kosten die de eigenaar aan de huurder overmaakt.