JuridischForum.be

Geachte,

Bij deze wens ik formeel en aangetekend uw redenering betreffende de inhouding van de huurwaarborg te betwisten en dit wel om volgende redenen:

- het huurcontract werd afgesloten op 03/04/2006 voor de periode van 1 jaar. Noch door u noch door mezelf werd dit contract opgezegd volgens de bepalingen van art3 §6 huurwetgeving, dewelke van dwingend recht zijn. Op 01/04/2007 is dit contract aldus van rechtswege een negenjarig contract geworden met een ingangsdatum 03/04/2006.

§ 6. (In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar.
Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5.
Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn.
Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>

- Ik heb het pand verlaten op 31/07/2010 ofwel in de loop van het vijfde jaar van dit negenjarig contract nadat ik u op 30/06/2010 mijn overeenkomstig art 3§5 huurwetgeving rechtsgeldige opzeg heb gegeven die we in onderlinge overeenstemming hebben verkort tot 31/07/2010 aangezien u op dat ogenblik reeds een andere huurder had en het mij niet stoorde vroeger dan voorzien te vertrekken. Bijgevolg is het artikel 11 waarop u zich baseert niet van toepassing op de opzeg.

§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>

- Ondanks de wettelijke verplichting dat alle nieuwe en bestaande huurcontracten sedert 01/01/2007 verplicht geregistreerd dienen te worden heeft u deze registratie nooit uitgevoerd. De wetgever voorziet hiervoor middels art 3 §5 paragraaf 3 een sanctie naar de verhuurder toe:

(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>

- de huurwaarborg mag enkel gebruikt woorden voor het vereffen van eventuele waardederving aan het pand door de fout van de huurder; voor alle andere toepassingen is een vonnis van het vredegerecht nodig.

Ik verzoek u dan ook om binnen de tien dagen na kennisname van dit schrijven de waarborg alsnog vrij te geven. Bij gebrek aan respons binnen de gestelde periode geldt dit schrijven als enige en definitieve ingebrekestelling en zal ik me verplicht om op uw kosten middels een verzoekschrift art 1344bis/e.v. Ger. W. een geding tegen u aan te te gaan om de vrijgave van de waarborg tegen dwangsom bij vonnis te bekomen.

Enkel voor de goede orde wordt dit schrijven u zowel aangetekend als per gewone post bezorgd.