Pagina 1 van 1

Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 18:27
door J.Ghysens
Mijn vraag is de volgende: is de registratie een van een huurcontract, die gebeurd is na de overlijdensdatum van de huurder, rechtsgeldig?
Ik heb deze informatie dringend nodig i.v.m. de opzeg en de eventueel te betalen vergoedingen van het huurcontract van mijn onlangs overleden broer.
Nadat ik de verhuurder op de hoogte gebracht had van het overlijden van mijn broer heeft de verhuurder een paar dagen later het huurcontract hals over kop laten registreren.
Is er iemand die hier een antwoord op heeft?
Bij voorbaat dank.

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 18:51
door Franciscus
Type van huurcontract en wanneer afgesloten??

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 19:40
door J.Ghysens
Dit staat in het contract:
De huurovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde termijn, een aanvang nemende op 01/09/2010. Huur wordt stilzwijgend met een jaar verlengd.
Om een einde te bereiken aan de huurovereenkomst is er een schriftelijke en aangetekende opzegging vereist van minstens 3 maanden op voorhand.

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 19:54
door J.Ghysens
Bijkomende informatie:
-datum overlijden van de huurder: 10/12/2010
-datum registratie door verhuurder: 15/12/2010

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 20:12
door Vandebos
In de veronderstelling dat het hier handelt om een huurcontract voor hoofdbewoning.

In essentie dient men eerst art 1742 BW te nemen.
Art. 1742. (Onder voorbehoud van wat bepaald is omtrent de landpacht.) <W 04-11-1969, art. 2>
Het huurcontract wordt niet ontbonden door de dood van de verhuurder, noch door de dood van de huurder.
(Leden 2 tot 7 opgeheven) <W 04-11-1969, art. 2>
De tekst tussen klemmen in de aanhef toegevoegd bij art. II, W. 4 november 1969 (B.S., 25 november 1969).
Het huurcontract werd door het overlijden van uw broer dus niet ontbonden.

MAAR hier komt het probleem, enerzijds is er art 3 §5 huurwetgeving dat stipuleert:
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Men kan uit bericht afleiden dat de verhuurder dit contract heeft laten registreren voor u de opzeg heeft gegeven en deze aanspraak wil maken op de drie maanden opzeg.

anderzijds is het onmogelijk om een contract van onbepaalde duur af te sluiten indien het om hoofdbewoning gaat.

De verwoording van het contract laat 2 interpretaties toe.. ofwel gaat het om een contract van bepaalde duur dat jaarlijks vernieuwd wordt (wat niet meer kan voor meer dan drie jaar in de huidige huurwetgeving) ofwel gaat het om levenslang huren...

Kan u bevestigen dat het hier gaat om een contract voor hoofdbewoning?

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 20:27
door J.Ghysens
Het is inderdaad een huurcontract voor hoofdbewoning

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 20:52
door J.Ghysens
In het huurcontract staat vermeld:
De eigendom wordt verhuurd als woongelegenheid van volgende personen: 1 persoon
Het volledige pand wordt uitsluitend tot persoonlijk gebruik verhuurd
De HUURDER verklaart hierbij uitdrukkelijk dat hij het gehuurde goed als zijn hoofdverblijfplaats aanwendt

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 20:56
door Vandebos
In een huurcontract voor hoofdbewoning zijn er slechts een aantal mogelijkheden:

- negenjarig contract,
- contract van bepaalde duur van maximaal drie jaar, inclusief de eenmalig mogelijke verlenging,
- een contract van langer dan 9 jaar, dit dient dat wel de exacte duurtijd te bevatten,
- een huurcontract voor het leven. (dit is de enige vorm van huurcontract waarbij de wetgever expliciet bepaalt dat art 1742 BW niet van toepassing is.

De huurwetgeving voor hoofdbewoning is van dwingend recht, dat houdt in dat alle afspraken die contractueel worden vastgelegd dienen te beantwoorden aan de regels in de wetgeving vervat, men kan er dus niet van afwijken tenzij daar waar de wetgeving in kwestie dit expliciet toelaat.

De duurtijd van een dergelijk contract wordt geregeld door artikel 3 van de huurwetgeving.
Art. 3. Duur van de huurovereenkomst.
§ 1. Elke huurovereenkomst bedoeld in artikel 1 wordt geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar.
De huurovereenkomst eindigt na het verstrijken van een periode van negen jaar indien ten minste zes maanden voor de vervaldag door één van beide partijen een opzegging wordt betekend.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.

§ 2. De verhuurder kan de huurovereenkomst evenwel te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij voornemens is het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad. (Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
De opzegging vermeldt de identiteit van de persoon die het goed zal betrekken en de band van verwantschap met de verhuurder. (Deze laatste moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zoniet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
(Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de betrekking van het goed niet verwezenlijkt, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
(De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
§ 3. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden indien hij voornemens is het onroerend goed of een gedeelte ervan weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren, op voorwaarde dat die werkzaamheden :
- worden uitgevoerd met eerbiediging van de bestemming van het goed die voortvloeit uit de wets- en verordeningsbepalingen inzake stedebouw;
- worden uitgevoerd aan het door de huurder bewoonde gedeelte en
- meer kosten dan drie jaar huur van het verhuurde goed ofwel, indien het gebouw waarin dit goed gelegen is uit verscheidene verhuurde woningen bestaat die aan dezelfde verhuurder toebehoren en die van de werkzaamheden ongerief hebben, meer kosten dan twee jaar huur voor al die woningen samen.
(Met het oog op het goede verloop van de werken kan de verhuurder van verscheidene woningen in eenzelfde gebouw te allen tijde verscheidene huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, voor zover de huurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar wordt opgezegd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
De verhuurder moet aan de huurder kennis geven van, ofwel de hem verleende bouwvergunning, of een omstandig bestek, of een beschrijving van de werkzaamheden samen met een gedetailleerde kostenraming, of een aannemingsovereenkomst.
(De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de werken niet uitvoert, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
Op verzoek van de huurder is de verhuurder verplicht hem kosteloos de documenten mede te delen waaruit blijkt dat de werken overeenkomstig de bij deze paragraaf gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
§ 4. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder motivering, maar met betaling van een vergoeding.
Deze vergoeding is gelijk aan negen dan wel zes maanden huur naargelang de overeenkomst een einde neemt bij het verstrijken van de eerste of de tweede driejarige periode.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om deze mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
§ 6. (In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar.
Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5.
Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn.
Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
§ 7. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst tevens bij geschrift worden gesloten voor een termijn die een duur van negen jaar te boven gaat.
Die huurovereenkomst loopt ten einde bij het verstrijken van de overeengekomen termijn mits een van de partijen ten minste zes maanden voor de vervaldag een opzegging betekent.
Als binnen die termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.
De vergoeding die met toepassing van artikel 3, § 4, is verschuldigd door de verhuurder die, bij het verstrijken van de derde driejarige periode of van een volgende driejarige periode, een einde maakt aan de huurovereenkomst, is gelijk aan drie maanden huur.
(§ 8. In afwijking van § 1 kan de huurder een schriftelijke huurovereenkomst sluiten voor het leven. Die huurovereenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de huurder. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 4, tenzij partijen anders overeenkomen.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
(§ 9. In alle gevallen waarin een opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Gelet op art 3§1 vrees ik, dat mocht deze zaak voor de vrederechter komen, de vrederechter zal oordelen dat, aangezien het door de verwarrende verwoording in het contract niet mogelijk is de termijn te bepalen, het hier gaat om een contract van negen jaar.

Dat houdt dan ook in dat aangezien het contract werd geregistreerd en het zich bij het beëindigen ervan in het eerste jaar bevindt de verhuurder aanspraak kan maken op een opzeg van drie maanden en een wederverhuringsvergoeding van drie maanden.

Als iemand hier een andere ervaring mee heeft of jurisprudentie bezit die het tegendeel aantoont zou dit zeer geapprecieerd worden.

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 21:03
door J.Ghysens
Maar is een registratie na de overlijdensdatum van de huurder wettig?

Re: Registratie huurcontract na overlijdensdatum huurder

Geplaatst: 23 dec 2010 21:38
door Vandebos
En waarom niet?

- Uiteindelijk stelt de wet dat het contract niet eindigt door het overlijden van de huurder. Het contract loopt dus nog en dient door de nabestaanden of de executeur van het testament opgezegd te worden.
- Een andere wet ( artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,) verplicht de eigenaar dit te registreren.

Strikt genomen diende de eigenaar zelfs het contract niet aan te bieden bij de registratiediensten. Art 1328 BW geeft immers drie manieren weer waarop een contract vaste dagtekening verwerft:
Art. 1328. Onderhandse akten hebben, ten aanzien van derden, geen dagtekening dan van de dag waarop zij zijn geregistreerd, ofwel van de dag van het overlijden van degene of van een van degenen die de akten ondertekend hebben, ofwel van de dag waarop de hoofdinhoud ervan is vastgesteld in akten door openbare ambtenaren opgemaakt, zoals processen-verbaal van verzegeling of van boedelbeschrijving.
Het overlijden van uw broer zorgde met andere woorden voor een vaste dagtekening.

Creëert dit in deze omstandigheden een pervers effect? jawel. Valt hiertegen wat te doen? Ik betwijfel het. Het enige wat ik zie is dat een vrederechter eventueel het contract ongeldig zou verklaren wegens de niet reglementaire termijnen maar daar is mi de kans bijzonder groot dat deze gewoon gaat terugvallen op art 3§1 dat deels ook om deze redenen op die wijze is geformuleerd. (Om contracten met een niet reglementaire duurtijd op te vangen en de huurder de maximaal mogelijke wettelijke bescherming te bieden) In uw geval leidt de combinatie van beide echter tot een respectabele meerkost voor de nabestaanden.

Wat ik eventueel wel morgen nog zou trachten te ondernemen is eens langs te gaan bij de huurdersbond in uw regio en daar informatie in te winnen. (jaargeld is €15) Zij kennen misschien vonnissen die hier anders over oordelen en u verder kunnen helpen. u kan de adressen vinden op:

Huurdersbonden Vlaanderen