#1 , 29 mar 2011 23:48
Eind november 2010 liet een van mijn huurders weten via een schrijven dat ik tegentekende voor ontvangst een einde te willen stellen aan de huurovereenkomst van zijn appartement.
Het contract had als aanvangsdatum 1 oktober 2009, opzeg tijdens het tweede jaar dus. Volgens de geldende wetgeving zou de opzegperiode dus een einde nemen op 28 februari 2011, en is er een opzegvergoeding van 2 maanden huur verschuldigd.
Ik heb gevraagd vanaf wanneer het appartement beschikbaar zou zijn voor verhuur, en kreeg als antwoord 1 februari, in overleg zelfs vroeger. Onmiddellijk heb ik dan ook doorgegeven aan het verhuurkantoor waar ik mee samenwerk dat ze mochten adverteren en afspraken maken.
Na een dikke week was er een positief resultaat, contract was mogelijk vanaf 1 februari. Ik bracht mijn huurders hiervan op de hoogte, en zij meldden mij dat ze nog geen andere woonst hadden gevonden, en vroegen om de opzegperiode alsnog uit te doen. Ik heb dit gemeld aan het vastgoedkantoor, en zij hebben met de nieuwe huurder bemiddeld om het contract alsnog op 1 maart te laten ingaan, waar deze laatsten mee instemden. Het contract werd in december ondertekend en geregistreerd, zoals het hoort. De waarborg werd volstort, en ook de eerste maand huur werd betaald.
Tot zover geen probleem.
De vertrekkende huurder liet me weten een ander pand te hebben gevonden, vanaf 1 februari, zodat de nieuwe huurder vroeger over mijn appartement kon beschikken. Ik heb duidelijk gemaakt dat het contract ingaat op 1 maart, en dat ze wel onderlinge afspraken konden maken zonder dat ik zulks als onderverhuring zou beschouwen.
Uiteindelijk wordt er tussen partijen afgesproken dat de nieuwe huurder een maand eerder over het appartement kan beschikken, zonder mijn schriftelijk akkoord.
De huur voor februari bleef onbetaald, en een aangetekend schrijven naar de vertrekkende huurder is teruggekomen wegens het niet laten doorsturen van briefwisseling en het niet nalaten van een nieuw adres.
Begin maart diende ik bij de griffie van het vredegerecht een verzoekschrift in.
Ondertussen wilden ze wel hun huurwaarborg terug, en na een aantal aangetekende brieven, ditmaal naar het nieuwe adres, werd deze vrijgegeven in mijn voordeel. Van de 3 openstaande maanden werden er dus 2 betaald.
Vandaag is de zaak voorgekomen voor het vredegerecht, tegenpartij was niet aanwezig. Easy job dus, verstekvonnisje.
Omdat ik niet de moeilijkste ben, maar ook niet de gemakkelijkste, liet ik per mail weten dat het vonnis vandaag werd uitgesproken in hun nadeel, en dat ze mij nog 1 maand huur verschuldigd zijn, samen met de kosten voor rolrecht en attest van woonst. Als ze dit voldoen voor 4 april, laat ik het vonnis niet betekenen om de deurwaarderskosten te vermijden, uiteindelijk heb ik daar ook geen belang bij.
Hun reactie hierop is dat zij niet op de hoogte waren van de zitting, en dat zij bezwaar zouden aantekenen, omdat de nieuwe huurder per 1 februari het appartement betrokken heeft.
In hoeverre moet ik hier van wakker liggen, wetende dat geen enkele onderlinge afspraak door mij bekrachtigd werd? Mij lijkt het dat de wet hier gewoon van toepassing blijft, en dat zij desnoods zelf moeten instaan voor recuperatie van de huur voor februari, op voorwaarde dat zij over de nodige schriftelijke bewijzen beschikken.
Graag een richtinggevend advies...
voor niets of niemand een gram respect, venijnig brutaal en vuilgebekt.