?Art.1.? 1. Deze afdeling is van toepassing op huurovereenkomsten betreffende een woning die de huurder, met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder, vanaf de ingenottreding tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt...? 3. Deze afdeling is niet langer van toepassing zodra het gehuurde pand niet meer tot hoofdverblijfplaats wordt bestemd.?(Woninghuurwet 20 februari 1991).
Onderzoek zorgvuldig of uw huurovereenkomst u al dan niet oplegt het gehuurde pand als hoofdverblijfplaats te bestemmen.Indien dit wel het geval zou zijn dan kan de huur in uw nadeel gerechtelijk verbroken worden wegens niet-nakoming van die verbintenis.
?Art.1717.De huurder mag onderverhuren en zelfs zijn huur aan anderen overdragen,INDIEN dit recht hem niet is ontzegd.Onverminderd...kan de huurder die het gehuurde goed niet tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt, het goed niet geheel of gedeeltelijk onderverhuren opdat het voor de onderhuurder als hoofdverblijfplaats kan dienen...De huurder kan zijn huurovereenkomst evenmin overdragen indien het gehuurde goed moet dienen tot hoofdverblijfplaats voor de overnemer...Art.1737.Indien de huur bij geschrift is aangegaan, eindigt zij van rechtswege wanneer de bepaalde tijd verstreken is, zonder dat een opzegging is vereist.?(Burgerlijk Wetboek).
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.