“Art.3.§ 6. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan
drie jaar. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5. Zij kan
slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn. Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent. Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7...”(20 FEBRUARI 1991. - BURGERLIJK WETBOEK. - BOEK III _ TITEL VIII _ HOOFDSTUK II, Afdeling 2. Regels betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder. = Woninghuurwet)
‘Een verlenging voor een nieuwe termijn van één jaar moet schriftelijk gebeuren. De vraag is of dit moet in een
afzonderlijk geschrift dan wel of dit van in het begin in de overeenkomst kan voorzien zijn. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (Rb. Antwerpen (5e k.) 20 november 2007, TBO 2008, afl. 3, 122) koos voor het laatste. De vrederechter te Luik [Vred. Luik (1) 27 juni 2006, Echos log. 2006, afl. 4, 21 en
http://mrw.wallonie.be/dgatlp/Echos] koos voor de eerste visie.
Ik ga ervan uit dat ook hier voor de laatste visie gekozen wordt.
‘huidige huurder heeft een huurcontract sinds 1/8/2007’
Dit contract werd dan éénmaal verlengd tot en met 31 juli 2009 en werd dan geacht te zijn aangegaan voor een duur van
negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden,
zijnde 1/8/2007.
Voor die opzegging per 1 dec 2015 geldt :”Art.3...§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding...”(Woninghuurwet)
Die huurovereenkomst wordt niet beëindigd tijdens de eerste driejarige periode,zodat de verhuurder
geen recht heeft op een vergoeding.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/