#2 , 28 mei 2017 14:29
Wat de overeenkomsten betreft die vallen onder de Woninghuurwet, geldt volgende regeling:
Niets belet dat de huurder vrijwillig instemt met het verzoek van de verhuurder tot verhoging van de huurprijs. Is dit niet het geval, dan zal de verhuurder zijn eis moeten voorleggen aan de bevoegde vrederechter tussen de zesde en de derde maand voorafgaand aan het verstrijken van de driejarige periode. De gewijzigde huurprijs geldt vanaf de eerste dag van de volgende driejarige periode.
In twee gevallen kan de verhuurder een verhoging van de huurprijs worden toegestaan:
De huurwaarde van de woning is met minstens 20 % gestegen ten gevolge van objectieve oorzaken, dat zijn oorzaken die niet te wijten zijn aan de huurder of verhuurder zelf. Bijvoorbeeld: gewijzigde situatie op de vastgoedmarkt, opwaardering van de woonomgeving, …
De huurwaarde van de woning is met minstens 10 % gestegen ten gevolge van werken, door de verhuurder op zijn kosten uitgevoerd in de gehuurde woning. Het mag echter niet gaan om werken die door de verhuurder zijn uitgevoerd in het kader van zijn plicht om de woning in overeenstemming te brengen met de minimale eisen inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid.
Vindt u de voorgestelde prijsverhoging ten onrechte, dan moet u weten dat de verhuurder u deze zomaar niet kan opleggen of u voor uw weigering uit het pand kan zetten. Bereikt u immers geen onderling akkoord, dan moet de verhuurder zich wenden tot de vrederechter. Ook nu moet hij de zaak inleiden tussen de zesde en de derde maand vóór het verstrijken van de lopende driejarige periode. De verhuurder zal bovendien zijn vraag moeten hard maken. Zijn er bv. werken door de verhuurder uitgevoerd, dan zal hij bv. aan de hand van foto’s van de toestand voor en na de werken, bestekken, facturen… de voorgestelde huurstijging moeten hard maken.
Artikel 7 Woninghuurwet
“Partijen kunnen tussen de negende en de zesde maand voorafgaand aan het verstrijken van elke driejarige periode overeenkomen dat de huurprijs wordt herzien. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen kan de rechter een herziening van de huurprijs toestaan indien blijkt dat de normale huurwaarde van het goed ten gevolge van nieuwe omstandigheden ten minsten twintig procent hoger of lager is dan de op het tijdstip van de indiening van het verzoek eisbare huurprijs. Hij kan tevens een verhoging van de huurprijs toestaan aan de verhuurder die bewijst dat de normale huurwaarde van het gehuurde goed met ten minste tien percent van de op het tijdstip van de indiening van het verzoek eisbare huurprijs is gestegen ten gevolge van werken die op zijn kosten in het gehuurde goed zijn uitgevoerd, met uitzondering van de werken die noodzakelijk waren om het goed in overeenstemming te brengen met de vereisten van artikel 2, eerste lid. De rechterdoet uitspraak naar billijkheid.De vordering kan slechts worden ingesteld tussen de zesde en de derde mand voor het verstrijken van de driejarige periode”.
Kennis is nog geen wijsheid, dit komt door de jaren.