JuridischForum.be

Beste,

Ik verhuur momenteel een huis in de provincie Limburg waarvan de huurders recentelijk zijn gewisseld. Bij de overgave van het pand heb ik op het eerste gezicht geen schade gezien en de huurwaarborg vrijgegeven. De volgende dag heb ik wel schade gevonden, de huurders weigeren nu de schade te vergoeden (kan bewijzen dat de schade ontstaan is terwijl zij het pand huurden. Ben ik hier juridisch in mijn recht om deze kosten op hun te verhalen of is het eigen schuld dikke bult omdat ik het huis niet zo nauwkeurig heb nagekeken bij de overgave?

Alvast bedankt,
Flyer

Was er een ingaande PB? Werd er een uitgaande PB opgemaakt en ondertekend door beide partijen?. Indien ja en de waarborg reeds werd vrijgegeven, heb je geen poot meer om op te staan, tenzij de ex-huurder vrijwillig wil tussenkomen.

Ingaande PB was natuurlijk opgemaakt en geregistreerd, er is geen uitgaande PB opgemaakt. Na de overgave heb ik gewoon bankdocumenten ondertekend dat de huurwaarborg vrij gaf

Dan heb je geen recht meer op schade-eis. Waarom geen uitgaande PB? Je hebt toch uw rondgang gemaakt met de huurder. Noteer dan de opmerkingen op papier (in dubbel) en onderteken ze.. Nu is het te laat. Laat het een goede les zijn tegen dat uw volgende huurder vertrekt.

Van de moment u de sleutels in ontvangst neemt, ontslaat u de huurders van elke verantwoordelijkheid, zelfs als u kunt bewijzen dat het hun schuld is...

De vrederechter van Westerlo oordeelde in een vonnis van 21 februari 2018 (R.W. 13 oktober 2018)

Daartegenover staat dat het aanvaarden van de sleutels
zonder voorbehoud of zonder plaatsbeschrijving (of het
aanvaarden van de sleutels zonder voorbehoud en met
onmiddellijke wederverhuring) onder omstandigheden
soms beschouwd wordt als een stilzwijgend afstand doen
van het recht om huurschade te vorderen. Maar andere
rechtspraak verwerpt resoluut het automatisme tussen
aanvaarding van sleutels en afstand van het recht om
huurschade te vorderen (cf. D. Vermeir, Woninghuur.
Medehuur, huurschade en de bevoegdheid inzake woninghuur,
Reeks Bouw- en Vastgoedcahiers, Brussel, Larcier
2018, 73, met verwijzing naar Vred. Brussel 8 mei 1981,
T.Vred. 1982, 20 en Vred. Beringen 28 maart 1969, T.Not.
1971, 260). De enige juiste handelwijze in dezen is, dat de
rechter, rekening houdend met de concrete omstandigheden,
op onaantastbare wijze oordeelt of daadwerkelijk
afstand werd gedaan van het recht op een vergoeding
voor huurschade (cf. Vred. Brugge 8 mei 1991, T.Vred.
1981, 20).