De toekomstige advocaat

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 27
Juridisch actief: Ja

De toekomstige advocaat

#1 , 20 jun 2025 17:53

III. De gevolgen: redeneren zonder ratio

Vandaag is de advocaat vaak niet meer dan een retorisch begaafd procedeerder, die zijn gebrek aan logisch vermogen compenseert met theatrale flair. Er is een wijdverspreid onvermogen tot deductief redeneren, tot abstractie, tot structuur.

Veel jonge advocaten verwarren correlatie met causaliteit, slagen er niet in om een geldig syllogisme te construeren, of vatten niet dat de contrapositive van een voorwaarde logisch equivalent is. Dit blijkt des te schrijnender in technische dossiers – fiscaal, bouwkundig, medisch – waar mathematisch inzicht cruciaal is. De advocaat begrijpt het dossier niet, of misleidt zichzelf én de rechter via drogredenen, semantische verschuivingen of implicatiefouten.

Zoals Cicero reeds waarschuwde in De Oratore (I.10): “Nihil est tam incredibile quod non dicendo fiat probabile.” — “Er is niets zo ongeloofwaardig dat het niet geloofwaardig kan worden door welsprekendheid.” Maar welsprekendheid zonder logica is gevaarlijk: het leidt tot rechtspraak op basis van indrukken in plaats van waarheid.

IV. Een pleidooi voor herwaardering: de mathematische advocaat

Het is tijd om terug te keren naar een model waarin logisch en wiskundig denken de basis vormt van juridische opleiding. Een advocaat moet geen ingenieur zijn, maar wél kunnen denken als een wiskundige: helder, stapsgewijs, transparant, en controleerbaar.

Wij pleiten voor:

Een verplichte propedeuse in logica, formele taal en wiskundige structuur (settheorie, propositielogica, kansrekening) voor elke rechtenstudent;

Een selectief toegangsexamen met nadruk op analytisch redeneren en abstractievermogen;

Hervorming van de balieopleiding met klemtoon op argumentatiestructuur, deductieve geldigheid, en falsificeerbaarheid;

Herwaardering van het werk van juristen zoals Leibniz (die droomde van een calculus ratiocinator), Grotius, Pascal en Vico als modelfiguren van de denkende jurist.


Zoals Leibniz stelde: “Calculemus!” — “Laten we berekenen!” Dit moet ook het motto zijn van een moderne advocaat: bewijsvoering als een wiskundig afleidingsproces, niet als een retorisch steekspel.

V. Slotbeschouwing

De advocaat moet opnieuw de hoeder worden van het coherente denken. Wie de wetten wil uitleggen, moet eerst de taal van de rede beheersen. Wie zich niet staande houdt in de exacte disciplines, heeft niets te zoeken in de wereld van het recht. Deze verhandeling is geen nostalgisch pleidooi voor elitarisme, maar een dringende oproep tot intellectuele ernst. Want zonder wiskundige helderheid is het recht stuurloos, en wordt het stuur bediend door wie het hardst roept.
Paul

Reclame