#24 , 01 feb 2012 09:59
“Art.664 Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige inkomsten beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de diverse rechten, registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriele ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden...”(Gerechtelijk Wetboek).
Onderzoek of uw advocaat die rechtsbijstand voor u aanvroeg of dit naliet.
“Artikel 1. § 1. Genieten de VOLLEDIGE kosteloosheid, de hierna vermelde personen, respectievelijk op voorlegging van de volgende bewijsstukken :...2° ...de samenwonende met zijn echtgenoot of met iedere andere persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt, indien hij bewijst aan de hand van om het even welke document, te beoordelen door het bureau voor juridische bijstand...dat het gemiddeld maandelijks netto-inkomen van het gezin lager is dan 1.056 EUR...Onder de samenwoning bedoeld in het 2° wordt verstaan het feit dat twee of meerdere personen samen onder hetzelfde dak wonen en hoofdzakelijk huishoudelijke aangelegenheden regelen...Art.2.Kan GEDEELTELIJKE kosteloosheid genieten :...2°...de samenwonende met zijn echtgenoot of met iedere andere persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt, indien hij bewijst aan de hand van om het even welk document te beoordelen door het bureau voor juridische bijstand...dat het gemiddeld maandelijks netto-inkomen van het gezin tussen 1.056 EUR en 1.289 EUR ligt. Voor de vaststelling van de inkomsten bedoeld in 2°, wordt rekening gehouden met een aftrek van 15 % van het leefloon per persoon ten laste...De persoon die van de gedeeltelijke kosteloosheid geniet, betaalt een eigen bijdrage aan de advocaat in de kosten van juridische bijstand per aanstelling door het bureau van juridische bijstand. Het bedrag van de bijdrage verschuldigd door de begunstigde van gedeeltelijk kosteloze tweedelijnsbijstand is gelijk aan het verschil tussen zijn inkomsten uit de bestaansmiddelen en de bedragen van de inkomstengrenzen voor de toegang tot de volledig kosteloze juridische bijstand, zonder dat dit bedrag hoger mag liggen dan 125 euro noch lager dan 25 euro. De advocaat voegt het ontvangstbewijs van deze betaling bij het dossier.”(18 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand).
1056 werd 1165 en 1289 werd 1423 door indexering (Belgisch Staatsblad 19 augustus 2011)
Of terugbetalingen van belastingen,betaling van achterstallen bvb ingevolge verhoging van onderhoudsbijdrage,en dergelijke, de toekenning van kosteloosheid kunnen TE NIET DOEN is minstens vatbaar voor betwisting. In geen geval komt het de pro-deo-advocaat toe dit eigenmachtig te doen.
“Art.508/19.§1.De (pro-deo-)advocaat int de aan de begunstigde toegekende rechtsplegingsvergoeding...”(Gerechtelijk Wetboek).
“Art.1239.De betaling moet gedaan worden aan de schuldeiser of aan iemand die volmacht van hem heeft, of die door de rechter of door de wet gemachtigd is om voor hem te ontvangen. De betaling gedaan aan iemand die geen macht heeft om voor de schuldeiser te ontvangen, is geldig, indien de schuldeiser de betaling bekrachtigt of indien hij er voordeel uit getrokken heeft.”(Burgerlijk Wetboek).
‘Het mandaat ad litem van de advocaat doet geen vermoeden ontstaan dat hij met een omvangrijker mandaat gelast is. Buiten de gerechtszaal is de advocaat niet langer de wettelijke lasthebber van zijn cliënt maar wel een lasthebber van gemeen recht,zodanig dat elke opdracht die hij uitvoert een bijzonder karakter vertoont waarvan het bewijs,in tegenstelling met het mandaat ad litem, niet langer geleverd wordt door zijn enkele verklaring,maar door een duidelijke en bijzondere akte. Diegene die beweert dat een advocaat buiten zijn mandaat ad litem,tevens gelast is met een mandaat ad negotia,moet hiervan het bewijs leveren‘,(Brussel 29 november 1994,Pas. 1995,II,5).
Indien u die advocaat geen volmacht gaf uw geld te ontvangen dan betaalde de gerechtsdeurwaarder met schending van voornoemd art.1239 Burgerlijk Wetboek,zodat die betaling u niet tegenwerpbaar is. Opdracht om beslag te leggen is nog geen volmacht om het beslagene te ontvangen.
‘De advocaat die in rechte de betaling van zijn ereloonstaat vordert,moet zijn vordering op gedétailleerde wijze staven‘(Vred.St.Gilles 16 april 1987,T.Vred. 1988,252).
"Art.320. § 1.De personen die een vrij beroep...uitoefenen zijn gehouden voor elke in specie,per cheque of op andere (niet-girale)wijze gedane inning van honoraria,commissielonen, bezoldigingen,terugbetalingen van kosten of andere beroepsontvangsten,een gedagtekend en ondertekend ontvangstbewijs af te leveren dat gelijktijdig in origineel en duplo wordt opgesteld en dat wordt getrokken uit een boekje waarvan het model...worden vastgesteld door de minister van financiën..."(Wetboek inkomstenbelastingen 10 april 1992).
Het afhouden door de advocaat van voornoemde bedragen op voor zijn cliënt ontvangen gelden dient zeker niet om voornoemd art.320 te omzeilen.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/