Hallo,
Mijn schoonvader vroeg via een standaardcontactformulier van een website om een prijsofferte te komen maken ivm werken in zijn woning. De aannemer kwam vervolgens ter plaatse en schoof hem op het einde van het gesprek een bestelbon onder de neus die hij (jammer genoeg) tekende. Op dit document werd, zoals wettelijk verplicht volgens de Wet op de Marktpraktijken en Consumentenbescherming, duidelijk verwezen naar artikel 58 van de WMPC ivm het geldende herroepingsrecht van 7 dagen.
Nadat de aannemer weg was, bekijk mijn schoonvader alles nog eens ten gronde en begon hij te twijfelen aan de correctheid van de aannemer ivm oa. de prijs. Zo had hij 1 totaalprijs vermeld, zonder enige detail (vb. aantal m²...), dringde hij zelf een bepaalde kleur op tegen de wil van mijn schoonvader ...
Daarop besloot mijn schoonvader om de dag erop aangetekend de bestelbon te annuleren en verwees daarin naar het artikel 58 waarvan melding op de bestelbon.
De aannemer en zijn advocaat gaan echter niet akkoord en stellen dat mijn schoonvader de intentie had om een overeenkomst te tekenen. Belangrijke interpretatie want artikel 59 van de WMPC geeft aan dat in dat geval het herroepingsrecht zoals vermeld in artikel 58 vervalt. En aldus eist hij conform de verkoopsvoorwaarden een schadevergoeding van 30 % van de overeenkomst.
De aannemer heeft nooit gewezen op het verval van een herroepingsrecht. Een telefoongesprek om de zaak in der minne op te lossen mondde zelfs uit in een pure bedreiging waarbij gesteld werd door de aannemer dat het best was voor mijn schoonvader dat hij de overeenkomst toch liet uitvoeren want anders ging em wat meemaken...
Ondertussen mondde een poging tot verzoening bij de Vrederechter op niets uit (de aannemer, noch zijn advocaat daagde op).
Daarom deze vragen :
- mijn inziens kan de aannemer de vraag om een prijsofferte te maken nooit interpreteren als 'de klant had de intentie om te onderhandelen over een overeenkomst' ? Een prijsofferte is immers steeds vrijblijvend dacht ik en heeft de bedoeling om de klant te informeren over product, prijs, voorwaarden ... En is dus artikel 58 wel degelijk van toepassing ?
- wie is nu aan zet ? Is het de aannemer (afdwingen van de schadevergoeding) of mijn schoonvader (ontbinding bestelbon) die naar de Rechtbank van 1e Aanleg moet stappen ?