geen laatste conclusie

duma
Topic Starter
Berichten: 2871

Re: geen laatste conclusie

#16 , 02 feb 2012 10:27

Inleidende zitting was al in oktober.

Niet iedereen is op de hoogte van alle exacte bewoordingen. Ik heb echt al spijt dat ik hier een vraag heb durven stellen.

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
xena

#17 , 02 feb 2012 12:14

Inleidende zitting was al in oktober.
hier zitten behoorlijk goede rechtsspecialisten (ik niet) dus de vraag hier stellen is de moeite zeker waard


u heeft recht op familliaal verlof , op de zitting kan u aan de griffier een bewijs vragen van uw aanwezigheid
cao nr 45 , 19/12/1989
art 2 § 4. Wordt eveneens als een dwingende reden beschouwd : het bevel tot verschijning in persoon in een rechtszitting wanneer de werknemer partij is in het geding.

------------------------------------------------------------------------------

dan is de zaak in oktober doorverwezen naar de (bijzondere) rol en volgen nu de debatten als de zaak niet wordt uitgesteld

allicht gaat het om een rechtsdag 747§2 misschien best eens de betreffende wetgeving lezen

gerechtelijk wetboek
Art. 747. § 1. De partijen kunnen op de inleidingszitting en op elke latere zitting onderling conclusietermijnen afspreken.
De rechter licht de partijen die conclusietermijnen wensen af te spreken in over de vroegste datum waarop een rechtsdag zou kunnen worden bepaald.
De rechter neemt akte van de conclusietermijnen, bekrachtigt ze en bepaalt de rechtsdag overeenkomstig § 2, derde lid. De beschikking wordt in het proces-verbaal van de zitting vermeld. De griffier geeft de partijen en hun advocaten kennis van deze beschikking overeenkomstig § 2, vierde lid.
§ 2. Onverminderd de toepassing van de regels inzake het verstek, kunnen de partijen, afzonderlijk of gezamenlijk, in voorkomend geval in de gedinginleidende akte, aan de rechter en aan de andere partijen hun opmerkingen over de instaatstelling van de zaak bezorgen, uiterlijk binnen de maand na de inleidingszitting. Deze termijn kan door de rechter worden verkort ingeval dat noodzakelijk is of de partijen daarover overeenstemming hebben bereikt.
Zij kunnen eveneens in onderlinge overeenstemming afwijken van deze instaatstelling van de zaak en om de verwijzing ervan naar de rol verzoeken en, als de omstandigheden het toelaten, om verdaging tot een bepaalde datum.
Uiterlijk zes weken na de inleidingszitting, bepaalt de rechter het tijdsverloop van de rechtspleging, in voorkomend geval het akkoord van de partijen bekrachtigend of rekening houdend met de opmerkingen van de partijen. Afhankelijk van de datum van de pleitzitting, die, ingeval de conclusietermijnen door de rechter worden bepaald, uiterlijk drie maanden na de overlegging van de laatste conclusies plaatsvindt, bepaalt de rechter het aantal conclusies en de uiterste datum waarop de conclusies ter griffie moeten worden neergelegd en toegezonden aan de andere partij, alsmede de datum en het uur van de pleitzitting en de duur ervan.
Tegen de beschikking van in staat stellen en van bepaling van rechtsdag staat geen rechtsmiddel open. De rechter kan echter in geval van verzuim of verschrijving in de beschikking van in staat stellen en van bepaling van rechtsdag, deze beschikking ambtshalve dan wel op, zelfs mondeling, verzoek van een partij, verbeteren of aanvullen. De beschikking wordt in het proces-verbaal van de zitting vermeld. De griffier brengt de beschikking bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, van hun advocaten, en bij gerechtsbrief van de niet verschenen partij.
Wanneer de zaak naar de rol is verwezen, of werd verdaagd naar een latere datum, kan iedere partij, door middel van een gewoon schriftelijk verzoek neergelegd ter of gezonden aan de griffie, om de instaatstelling van de zaak verzoeken, overeenkomstig het eerste tot het vierde lid. Dit verzoek wordt door de griffier bij gerechtsbrief aan de andere partijen ter kennis gebracht en, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun advocaten. Deze kennisgeving doet de termijnen bepaald in het eerste en het derde lid ingaan.
Onverminderd de toepassing van de in artikel 748, §§ 1 en 2 bedoelde uitzonderingen, worden de conclusies die na het verstrijken van de termijnen ter griffie worden neergelegd of aan de tegenpartij gezonden, ambtshalve uit de debatten geweerd. Op de rechtsdag kan de meest gerede partij een vonnis vorderen, dat in ieder geval op tegenspraak gewezen is.
In geval van onsplitsbaarheid van het geschil en onverminderd de toepassing van artikel 735, § 5, moet deze paragraaf worden toegepast wanneer een of meer partijen verstek laten gaan, terwijl ten minste één partij verschijnt.
§ 3. Voor de rechter in kort geding, voor de voorzitter van de als in kort geding zetelende rechtbank en voor de beslagrechter bedraagt, in afwijking van de vorige paragrafen, de termijn waarover de partijen beschikken om hun opmerkingen te doen gelden ten hoogste 5 dagen, en de termijn waarbinnen de rechter het tijdsverloop dan wel de instemming daarmee van de partijen aantekent ten hoogste 8 dagen. De rechter kan die termijnen inkorten of afschaffen indien de omstandigheden zulks verantwoorden.
De griffier geeft uiterlijk de eerste werkdag volgend op die waarop de beschikking werd gewezen, bij gewone brief kennis van de beschikking aan de partijen en in voorkomend geval aan hun advocaat, alsmede bij gerechtsbrief aan de niet verschenen partij, tenzij de partijen hem van die kennisgeving vrijstellen.

Art. 748. <Voorheen art. 747; W 1992-08-03/31, art. 21, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1993> § 1. (In de zaken waarin artikel 735 niet van toepassing is, worden de conclusies neergelegd ter griffie of gezonden aan de tegenpartij na het in artikel 750 bedoelde gezamenlijk verzoek om bepaling van de rechtsdag, ambtshalve uit de debatten geweerd. Dit geldt niet wanneer het conclusies betreft die het verzoek als bedoeld in artikel 808 beogen of die genomen werden met de uitdrukkelijke instemming van de andere partijen.
Dit artikel blijft van toepassing wanneer de rechter, op verzoek van een van de partijen, verdaging tot een bepaalde datum verleent.) <W 2007-04-26/71, art. 11, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007>
§ 2. Een partij die conclusie heeft genomen, mag ten laatste dertig dagen vóór de rechtsdag om een nieuwe conclusietermijn verzoeken, indien zij gedurende de termijn die aan de rechtsdag voorafgaat, een nieuw en ter zake dienend stuk of feit heeft ontdekt dat nieuwe conclusies rechtvaardigt.
Het verzoek wordt gericht aan de rechter door middel van een verzoekschrift waarin het nieuw stuk of feit alsook de invloed ervan op het onderzoek van het geschil nauwkeurig wordt aangegeven. Het verzoekschrift wordt ondertekend door de advocaat van de partij of, bij diens ontstentenis, door de partij zelf en het wordt ter griffie neergelegd in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn. (De griffier brengt het bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, aan hun advocaat, en bij gerechtsbrief aan de niet verschenen partij.) <W 2007-04-26/71, art. 11, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007>
Deze partijen kunnen, binnen vijftien dagen (na deze verzending) van de gerechtsbrief, op dezelfde wijze hun opmerkingen aan de rechter doen toekomen. <W 2007-04-26/71, art. 11, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007>
Binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het voorgaande lid, doet de rechter uitspraak op stukken door middel van een beschikking.
Indien hij de aanvraag inwilligt, bepaalt hij de termijnen om conclusie te nemen (, of een syntheseconclusie moet worden genomen) en wijzigt zo nodig de rechtsdag. Tegen deze beschikkingen staat geen enkel rechtsmiddel open. <W 2007-04-26/71, art. 11, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007>
De conclusies die (ter griffie zijn neergelegd of aan de andere partij gezonden) na het verstrijken van de termijnen bedoeld in het voorgaande lid, worden ambtshalve uit de debatten geweerd. Op de rechtsdag kan de meest gerede partij een op tegenspraak gewezen vonnis vorderen. <W 2007-04-26/71, art. 11, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007>

Art. 748bis. <Ingevoegd bij W 2007-04-26/71, art. 12; Inwerkingtreding : 22-06-2007> Onverminderd de toepassing van artikel 748, § 2, en behoudens in het geval van conclusies die er slechts toe strekken om een of meer van de in artikel 19, tweede lid, bedoelde maatregelen te verzoeken, een tussengeschil op te werpen dat aan het geding geen einde maakt of te antwoorden op het advies van het openbaar ministerie, nemen de laatste conclusies van een partij de vorm aan van syntheseconclusies. Voor de toepassing van artikel 780, eerste lid, 3°, vervangen de syntheseconclusies alle vorige conclusies en desgevallend de gedinginleidende akte van de partij die de syntheseconclusies neerlegt.

duma
Topic Starter
Berichten: 2871

#18 , 02 feb 2012 13:30

De zitting was begin deze week en de reden waarom ze geen laatste conclusie hadden ingediend, was dat ze simpelweg niets meer konden zeggen op die van ons. Wat positief is. Voor ons. Niet voor hen.

Reclame

xena

#19 , 02 feb 2012 17:29

De zitting was begin deze week en de reden waarom ze geen laatste conclusie hadden ingediend, was dat ze simpelweg niets meer konden zeggen op die van ons. Wat positief is. Voor ons. Niet voor hen.
dat de andere partij onwillig(in hoever er sprake van onwilligheid kan zijn) is kan u een licht voordeel geven maar geen zekerheid dat de uitspraak in uw voordeel is

normaal gezien volgt er een vonnis over ongeveer 4 weken laat maar iets weten

duma
Topic Starter
Berichten: 2871

#20 , 22 feb 2012 10:57

Uitspraak was volledig in ons voordeel.

Terug naar “Procedure, Spelers & Instellingen”