Art. 6 § 3 EVRM
3. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder de volgende rechten:
a. onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging;
b. te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging;
c. zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen;
d. de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge;
e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt.
Art. 6 § 3 e EVRM voorziet het recht van bijstand door een tolk indien de beklaagde de taal niet verstaat of niet spreekt.
Art. 6 § 3 a EVRM voorziet het gebruik van een taal die de beklaagde verstaat wanneer die op de hoogte wordt gesteld van de aard en reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging.
Kan een verhoor plaatsgrijpen in een lokale taal die iemand onvoldoende verstaat? Bestaat dit recht op bijstand reeds op het moment van verhoor?
Voor iemand die een gegeven taal onvoldoende machtig is is er bijvoorbeeld reeds een hemelsbreed verschil tussen de nederlandse zinsdelen "zou zijn" en "ben".
Wat indien een verhoorde een schriftelijke verklaring meebrengt naar het verhoor opgesteld in zijn eigen moedertaal?