Termijnen klacht indienen

[G1344b1S]

Hallo,

Mijn vraag omvat een burgerlijke procedure waar tegenpartij gebruik maakte van een vals document.
Hiervoor wens ik nu een strafklacht in te dienen, maar ik heb géén duidelijkheid betreffende de termijn
waarin ik deze klacht kan indienen, m.a.w. wanneer vervalt de periode van klachtindiening

De burgerlijke procedure startte op 8 maart 2005 met een verzoekschrift overeenkomsting Art. 1344bis Ger W
tegen mezelf voor het Vredegerecht. Ik won die zaak maar ging in beroep om meer schadevergoeding te bekomen.
Voor de Rechtbank van 1° Aanleg maakte tegenpartij gebruik van een vals document, de Rechtbank beschrijft
in hun eindvonnis dit vals document als '...bevat een aantal ongerijmdheden...' en duidt aan dat hierdoor
de contractuele fout van tegenpartij is aangetoond, ze onderzoeken echter niet de valsheid van dit stuk.

De laatste zittingsdag voor de Rechtbank van 1° Aanleg dateert van 11 mei 2007, het eindvonnis van 8 juni 2007.
De termijn ten aanzien van het indienen van een strafklacht voor 'Het gebruik van valse documenten' bedraagt
5 jaar. Mijn vraag is of die 5 jarige termijn in werking treedt op de laatste zittingsdag, nl. 11 mei 2007, waar het
als stuk gebruikt werd door tegenpartij of start de termijn op de dag van het eindvonnis, nl. 8 juni 2007

Dank bij voorbaat.

[Eddy009]

http://www.law.kuleuven.be/jura/art/42n1/Vermeeren.html" onclick="window.open(this.href);return false;

Lees bovenstaande link na.

[Franciscus]

In het kort denk ik vanaf het ogenblik dat onomstotelijk is komen vast te staan dat de zaak afgesloten is.
Dus vanaf het ogenblik dat de zaak in kracht en gezag van gewijsde is gegaan.
Dus zou ik zeker niet wachten ...... waarom is er niet dadelijk aangifte gedaan???

[j.demoor]

“Art.21.Behoudens...verjaart de strafvordering door verloop van tien jaren,vijf jaren of zes maanden, te rekenen van de dag waarop het misdrijf is GEPLEEGD, naar gelang dit misdrijf een misdaad, een wanbedrijf of een overtreding is...”(17 APRIL 1878. - WET HOUDENDE DE VOORAFGAANDE TITEL VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING).

‘Door eenheid van opzet vast te stellen tussen de vervolgde feiten,die één misdrijf uitmaken,zonder een tussenperiode langer dan drie jaar,kan het begin van de verjaring op de datum van het laatste feit worden bepaald‘(Cass. 23 mei 1990,J.L.M.B. 1990,1373).

‘Wanneer verscheidene misdrijven de uitvoering zijn van eenzelfde misdadig opzet,vangt de verjaring van de strafvordering aan vanaf het laatste strafbare feit,op voorwaarde dat elk van de vroegere feiten van het daaropvolgende feit niet gescheiden is,behoudens stuiting of schorsing van de verjaring,door een langere termijn dan de verjaringstermijn. Indien de strafrechter noch de datum preciseert van alle feiten die hij bewezen verklaart,noch vaststelt dat tussen elk van deze feiten geen tijdspanne verlopen is die langer is dan de verjaringstermijn zelf en uit de stukken waarop het Hof vermag acht te aan niet blijkt dat er tussen de begin- en einddatum der feiten een daad is verricht die de verjaring van de strafvordering heeft gestuit of dat de verjaring op enigerlei grond is geschorst,vermag het Hof niet na te gaan of de strafvordering voor het geheel van alle bewezen verklaarde feiten die de rechter bij de bepaling van de strafmaat in aanmerking heeft genomen,wel of niet verjaard was‘[Cass. ARP990048N,7 november 2000(R. t. Bosch),TRD&I 2001-06,44].

Het laatste feit = het laatste gebruik van het valse stuk heeft mijns inziens hier plaats op 11 mei 2007.