Ik vermoed dat het gaat om een veroordeling door een burgerlijke rechtbank (vredegerecht, rechtbank van eerste aanleg) en dat het niet gaat om de veroordeling van een strafrechtelijke boete.
De vordering tot uitvoering van een rechterlijke beslissing, de actio judicati, verjaart door verloop van tien jaar. Door daden van stuiting begint echter telkens opnieuw een nieuwe termijn te lopen. Daden van stuiting zijn bijvoorbeeld de betekening van een bevel tot betalen door een gerechtsdeurwaarder.
Als in 1999 een vonnis werd uitgesproken en de gerechtsdeurwaarder in 2005 een bevel tot betalen betekend heeft, of beslag gelegd heeft, is in 2005 een nieuwe termijn van tien jaar beginnen te lopen en is de vordering niet verjaard.
Voor de gerechtelijke intrest vervallen na de datum van de uitspraak is er wel een verjaringstermijn van vijf jaar (Cass., 31 mei 2012, rolnummer C.10.0539.N,
http://jure.juridat.just.fgov.be" onclick="window.open(this.href);return false;). Indien er sinds 2005 geen gerechtsdeurwaarder meer iets ondernomen heeft en de verjaring ook niet op een andere manier gestuit werd (bijvoorbeeld erkenning van schuld) kan men dus maar vijf jaar intrest vorderen.