Vraag art. 17 Gerechtelijk Wetboek.
Geplaatst: 06 mei 2015 17:46
Hypothetisch voorbeeld :
Een garagebedrijf A, correct handelend stelt vast dat een 'concurrent B' NIET correct handelt ; met name :
- uitoefenen van bij wet verboden activiteiten (economisch recht en strafrecht)
- geen correcte inschrijving bij KBO (economisch recht)
Voor politie en FOD Economie blijkbaar niet prioritair.
Luidens Wetboek ECONOMISCH RECHT
Art. XVII.1. : De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt het bestaan vast en
beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad.....
Art. XVII.7. : De vordering gegrond op artikel XVII.1 wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden
Art. 17. De rechtsvordering kan niet worden toegelaten, indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen.
In WELKE hoedanigheid en met WELK belang kan de zaakvoerder van het garagebedrijf een ONTVANKELIJKE vordering instellen ?
1/ De hoedanigheid als "zaakvoerder" (A en B hebben zelfde klanten als doelgroep) is afdoende ?
2/ Heeft iemand praktijkvoorbeelden of tips m.b.t. een wettig belang ?
3/ Is een 'onmeetbaar' financieel verlies door gemiste klanten een wettig 'belang' door te stellen dat concurrent B feitelijk geen handel mag drijven ?
4/ Kan concurrent "moreel storend" zijn en is "moreel storend" een wettig belang ?
Graag enkele meningen en info
Met dank.
Een garagebedrijf A, correct handelend stelt vast dat een 'concurrent B' NIET correct handelt ; met name :
- uitoefenen van bij wet verboden activiteiten (economisch recht en strafrecht)
- geen correcte inschrijving bij KBO (economisch recht)
Voor politie en FOD Economie blijkbaar niet prioritair.
Luidens Wetboek ECONOMISCH RECHT
Art. XVII.1. : De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt het bestaan vast en
beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad.....
Art. XVII.7. : De vordering gegrond op artikel XVII.1 wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden
Art. 17. De rechtsvordering kan niet worden toegelaten, indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen.
In WELKE hoedanigheid en met WELK belang kan de zaakvoerder van het garagebedrijf een ONTVANKELIJKE vordering instellen ?
1/ De hoedanigheid als "zaakvoerder" (A en B hebben zelfde klanten als doelgroep) is afdoende ?
2/ Heeft iemand praktijkvoorbeelden of tips m.b.t. een wettig belang ?
3/ Is een 'onmeetbaar' financieel verlies door gemiste klanten een wettig 'belang' door te stellen dat concurrent B feitelijk geen handel mag drijven ?
4/ Kan concurrent "moreel storend" zijn en is "moreel storend" een wettig belang ?
Graag enkele meningen en info
Met dank.