#4 , 05 jan 2016 02:03
Dank U voor de uitleg al.
De rechter eerste aanleg (vonnis alvorens recht te doen) hecht in zijn vonnis belang aan de bepaling van de minwaarde :
"Overwegende dat gelet op de aard van de vorderingen na deskundigen verslag en de specifieke twistpunten :
- bepalen van de scheidingslijn met inpalming van een deel van de grond van eisers
- eventueel nadeel en mingenot wegens het oprichten van een dam
- het eventueel verwijderen van deze dam
- schade ingevolge kappen van bomen
- vertraging in de bouw en eventuele duurdere bouwwijze
- blijvende minwaarde en mingenot na het oprichten van de bouw
het noodzakelijk voorkomt dat de rechtbank, alvorens verder te oordelen nopens de eventueel te treffen maatregelen en/of veroordelingen en met het oog op een mogelijke compromisoplossing, zich ter plaatse, in aanwezigheid van partijen, zou vergewissen van de huidige toestand, overeenkomstig artikel 1007 en vgl.Ger.W.;"
Hiertegen werd in beroep gegaan.
Op 26/4/2006 wordt door het Hof van Beroep Brussel arrest geveld :
“Hervormt het bestreden vonnis, en veroordeelt XXX om de houten palen en de verhoging aangebracht op de eigendom van de heer en mevrouw YYYYY weg te nemen, en de grondwerken nodig voor het eventueel aanleggen van een weg op haar eigendom uit te voeren zoals aangegeven in het verslag van de deskundige, waarna XXXX zelf zal oordelen of ze de eigenlijke weg verder zal aanleggen.
XXXX zal met deze werken een aanvang maken een maand na betekening van het arrest, op verbeurte van een dwangsom van 100 euro per dag vertraging, en zal de werken voltooien uiterlijk zes maanden na de aanvang ervan, op verbeurte van een dwangsom van 20 euro per dag.
Veroordeelt XXXXX tot het betalen van een schadevergoeding van 10.000 + 1.200 euro, meer de gerechtelijke intresten vanaf 16.7.1997, zoals gevorderd in conclusies.
Wijst het incidenteel beroep van XXXXXX af als ongegrond.
Veroordeelt XXXXXX tot de kosten van beide aanleggen, in het totaal vastgesteld in haren hoofde op 944,56 euro (223,10 1ste A. + 721,46 H.B.) en in hoofde van geïntimeerden op 4.357,23 euro (3.881,27 1ste A. + 475,96 H.B.)”
Op 16/2/2007 werd het arrest C.06.0431 van het Hof van Cassatie geveld.
Het Hof van Cassatie oordeelde het volgende :
• het 1e en 2e door XXXX aangevoerde middel met betrekking tot de hoofdveroordeling werd niet weerhouden. De hoofdveroordeling (de afbraak van de wederrechtelijk opgetrokken constructie, de teruggave van de ingenomen strook grond evenals de nivellering van de ophoging, onder verbeurte van een dwangsom) bleef behouden.
• het bedrag van € 1200 + intresten sedert 16/6/1997 (tot de dag van algehele betaling) als schadevergoeding voor bomen die door XXXXX werden uitgedaan. Dit bedrag werd niet gecasseerd. Dit bedrag is tot op heden nog steeds niet betaald.
• het bedrag van € 10 000 + intresten sedert 16/6/1997 schadevergoeding voor visuele en esthetische schade. Dit werd gecasseerd en de schade dient opnieuw bekeken te worden door het Hof van Beroep te Antwerpen.
Voor dit gedeelte worden partijen terug geplaatst in de toestand waarin ze zich bevonden voor de uitspraak van de verbroken beslissing. In casu is dit in de toestand van het Eerste Aanleg vonnis alvorens recht te doen waarin een plaatsbezoek voorzien werd om de minwaarde te bepalen.
• over de gerechtskosten (eerste aanleg en beroep) besliste het Hof van Cassatie dat ze dienen aangehouden te worden en beoordeeld te worden door het Hof van Beroep te Antwerpen.
• XXXXXX wordt, als eiseres in cassatie, tot 2/3 van de kosten voor de cassatieprocedure veroordeeld. De overige kosten worden aangehouden. Deze kosten zijn begroot op € 602,87 voor XXXXXX en op € 135,48 voor YYYYYY.
Na 8 jaar wordt het cassatie arrest betekend.
Dus 19 jaar na de onrechtmatige daad zullen wij hopelijk een uitspraak bekomen. (dag oorspronkelijke dagvaarding is 16/6/1997)
Ik denk dat dit als redelijke termijn kan tellen.
Overigens de schadevergoeding van € 10 000 werd billijkheidshalve toegekend. Ter verantwoording werd vermeld door het Hof dat dit visuele en esthetische schade betrof, maar wij hadden geen visuele en esthetische schade gevraagd vandaar ultra petita en cassatie.
Graag jullie reactie.