#2 , 05 mei 2011 16:39
Een erfenis bestaat uit de goederen die de overledene bezat op het moment van zijn overlijden. Maar de wetgever telt daar ook nog de goederen bij die de overledene tijdens zijn leven al heeft weggeschonken. Alle goederen die de overledene op het moment van zijn overlijden bezat, horen tot de nalatenschap. Maar daar blijft het niet bij. De wetgever past een correctie toe. Hij doet dat om te vermijden dat iemand tijdens zijn leven al zijn goederen zou wegschenken. Dan zou er geen nalatenschap meer over blijven en zou het kunnen dat de wettelijke erfgenamen volledig of gedeeltelijk in de kou blijven staan. Maar bepaalde wettelijke erfgenamen, zoals de kinderen en de langstlevende echtgenoot, genieten een bijzondere bescherming in ons erfrecht. Zij hebben altijd recht op een bepaald deel van de nalatenschap (de reserve) en dat deel mag niet aangetast worden. Is dat wel het geval, dan kunnen zij zich daartegen verzetten.
Om na te gaan of de erfrechten van de wettelijke erfgenamen werden aangetast, wordt op de datum van het overlijden de 'fictieve massa' samengesteld. Die fictieve massa bestaat uit twee componenten: de goederen die de overledene nog bezat op de dag van zijn overlijden en alle goederen die de overleden tijdens zijn leven al heeft weggeschonken. De wetgever vertrekt dus van de nalatenschap zoals die er zou hebben uitgezien als de overledene tijdens zijn leven geen schenkingen zou hebben gedaan.
De fictieve massa bestaat in eerste instantie uit alle nog bestaande goederen. Voor gehuwden zijn dat niet alleen de eigen goederen, maar ook het aandeel van de overledene in de huwelijksgemeenschap of in de onverdeeldheid.
Vervolgens worden alle gedane schenkingen daarbij geteld. Het gaat om alle schenkingen. Het maakt dus niet uit wanneer en hoe ze werden gedaan: via een handgift, begeleid door een notariële akte, onrechtstreekse of vervormde schenkingen. Er bestaat echter één uitzondering op die regel. Een schenking van goederen met behoud van vruchtgebruik of een schenking op lijfrente aan een van uw erfgenamen zal niet bij de fictieve massa worden geteld op voorwaarde dat de andere erfgenamen instemmen met die schenking.
Om de fictieve massa te bepalen, worden alle schenkingen samengeteld, ongeacht wanneer en hoe ze gedaan werden. Die fictieve massa dient om na te gaan of de erfrechten van de wettelijke erfgenamen niet aangetast zijn. Dat is dus van belang op burgerrechterlijk vlak.
Maar hoe valt dat te rijmen met de driejaarstermijn, waar men zoveel over hoort spreken als het gaat over schenkingen? Eenvoudig gezegd komt de driejaarsregel erop neer dat u nog 3 jaar in leven moet blijven nadat u een schenking heeft gedaan. Die regel is fiscaal van belang. Op vlak van successierechten speelt die op twee vlakken een rol.
Een schenking die korter dan 3 jaar voor het overlijden gedaan wordt, zal bij de nalatenschap gevoegd worden, fictief. Niet met de bedoeling om het goed opnieuw te belasten, maar om het tarief van de successierechten te bepalen. De tarieven zijn progressief, wat betekent dat ze hoger zijn naarmate de waarde van de nalatenschap toeneemt. Door de schenking mee in rekening te nemen, komt u in een hogere schijf terecht. Dat noemt men de regel van het progressievoorbehoud. Het maakt niet uit of het ging om een geregistreerde of om een niet-geregistreerde schenking. Op een niet-geregistreerde schenking werden geen schenkingsrechten betaald, op een geregistreerde wel.
....
De advocaat van je tegenpartij heeft volledig "ongelijk". Je eigen advocaat heeft gedeeltelijk gelijk. Jouw advocaat heeft enkel gelijk als je vader nooit iets aan jou of zijn vriendin heeft weggeschonken.