#3 , 28 sep 2007 10:55
“Art.322.Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of 317, noch op grond van een erkenning, kan het bij vonnis worden vastgesteld onder de bij artikel 332quinquies bepaalde voorwaarden...Art.331octies.De rechtbanken kunnen, zelfs ambtshalve, een bloedonderzoek of enig ander onderzoek volgens beproefde wetenschappelijke methode gelasten.Art.332quinquies...§ 3. De rechtbank wijst de vordering hoe dan ook af indien het bewijs wordt geleverd dat degene wiens afstamming wordt onderzocht niet de biologische vader of moeder van het kind is...”(Burgerlijk Wetboek).
Op grond van deze bepalingen zou het buitenechtelijk kind kunnen POGEN te doen vaststellen dat het afstamt van de beweerde natuurlijke vader.
Blijkt daaruit dat het inderdaad afstamt van de beweerde natuurlijke vader,dan is het ook zijn erfgenaam.