Inboedel - eigenaarschap

[Edgard_VLR]

Een tante kreeg het vruchtgebruik van een huis en mocht erin wonen tot ze stierf. Dit was beschreven in een testament. De nieuwe eigenaar zou dus pas echt eigenaar worden na haar dood.

Intussen is ze een paar weken geleden overleden en haar erfgenamen zijn begonnen met het huis te ontruimen.

De eigenaar beweert nu dat de inboedel van hem is en dat er een wet bestaat die stipuleert dat vermits ze in dit huis gratis woonde, de inboedel nu van hem is.

Hij heeft een proces ingespannen tegen the erfgenamen an hun beschuldigt van diefstal.

Bestaat er zulke wet en indien zo, is het testament van de vorige eigenaar niet een 'pacht' en kontrakt?

Dank bij voorbaat.

[wanton]

Vruchtgebruik houdt in dat men iets mag/kan gebruiken dat van iemand anders is : gebruiken , bewonen , 'vruchten plukken'. Het vruchtgebruik stopt bij het overlijden van de vruchtgebruiker en voegt zich dan bij de blote eigendom.
Ik vrees dat U de inboedel moet laten staan , tenzij kan bewezen worden dat iets zelf gekocht werd , of reeds eigendom was voor het vruchtgebruik begon.

[Edgard_VLR]

Dank U.

De inboedel is het geakkumuleerde bezit van de tante. Stoelen, tafels, kasten en dergelijke. De familie kan gemakkelijk getuigen dat deze over vele jaren zijn aangekocht en verkregen door erfenissen en dus geen deel uitmaken van het vruchtgebruik van he huis. Ik denk dat het onmogelijk is voor elk stuk een aankoopbewijs te tonen.

De eigenaar zegt niet dat deze inboedel deel uitmaakte van het vruchtgebruik van het huis. Hij stelt dat er een wet is die zegt dat bij sterven van de tante de inboedel automatisch zijn eigendom wordt omdat de tante gratis heeft gewoond in dat huis.

De erfgenamen stellen dat gratis wonen en vruchtgebruik als gestipuleerd in een testament niet hetzelfde zijn.

Met Dank

[j.demoor]

“Art.2279.Met betrekking tot roerende goederen geldt het bezit als titel.”(Burgerlijk Wetboek).

Door het enkele overlijden van de vruchtgebruiker wordt de blote eigenaar volle eigenaar van het huis.Hij zou dus te kwader trouw kunnen stellen dat hij daardoor ook bezitter en derhalve eigenaar wordt van de erin aanwezige huisraad.

‘628.A.De wet schrijft nergens uitdrukkelijk voor dat voor de toepassing van art.2279 B.W. vereist wordt dat de bezitter te goeder trouw is.Niettemin wordt dit algemeen aanvaard,zowel in de rechtsleer als in de rechtspraak...B... Omstandigheden die de bezitter deden twijfelen,of hem tot twijfel hadden moeten brengen tasten de goede trouw aan(Cass.3 juni 1915,Pas.1915-16,300;Cass.12 november 1925,Pas.1926,I,57)...’[Derine,R.,e.a., Zakenrecht Deel IB,in Beginselen van Belgisch Privaatrecht(V), DILLEMANS,R. en VAN GERVEN,W.(ed.),Antwerpen Standaard 1974].

‘Wanneer degene die terugvordert het vermoeden van de titel van eigendom t.a.v. de huidige bezitter van roerende goederen ontzenuwt, dient hij zijn recht van eigendom te bewijzen; in de regel is het echter voldoende dat hij bewijst dat hij direct voordien in het bezit was van het goed. ( Artt. 1315 en 2279 B.W.)[Cass. ARC92392,9 maart 1992,R.W. 1991-92,1466;CAPELLE, B., Preuve dans le procès civil relatif à un meuble corporel et don manuel., T.B.B.R., 1991/1, nrs. 17 tot 20,noot onder Cass. ARC92392,9 maart 1992].