Stel, een ouder doet op een gegeven moment een roerende, niet-geregistreerde schenking via een bancaire gift (overschrijving) aan een kind.
Vervolgens opent het kind met het bedrag van deze schenking een levensverzekering -met een beding van conventionele terugkeer zodat i.g.v. vooroverlijden van het kind de schenking terugkeert aan de ouder- waarbij hij de verzekeringsnemer en begunstigde is bij overlijden. De ouder die de initiële schenking heeft gedaan is de verzekerde. Tevens geniet de ouder van een maandelijkse rente en dit zolang hij leeft (rente onderworpen aan de personenbelasting). Het betreft dus géén 'verzekeringsgift' (hierover is de laatste tijd nogal wat te doen geweest en heeft Vlabel een aantal standpunten ingenomen).
In het geval de ouder komt te overlijden binnen 3 jaar na de schenking zijn er uiteraard successierechten verschuldigd aangezien het een niet-geregistreerde schenking betreft.
In het geval de ouder komt te overlijden na de 3 jaar die zijn verstreken na de schenking zijn er geen successierechten meer verschuldigd.
Nu is het denk ik de normale gang van zaken (of zelfs hun plicht) dat verzekeringsmaatschappijen de administratie inlicht van het feit dat er een uitbetaling gebeurt van een kapitaal bij overlijden van de verzekerde (dus hier de ouder).
Logischerwijze zou dus op het kapitaal van de levensverzekering successierechten moeten worden betaald aangezien de administratie geen weet heeft van de voormelde schenking.
Nu enige vragen hierbij.
Moet de aangifte in de successie gebeuren van het vrijgekomen kapitaal - met toelichting van de constructie schenking - levensverzekering (ik zou zeggen van wel, ook al behoorde dit kapitaal niet langer tot de nalatenschap van de overledene)?
Zo ja, op welke manier zou de aangifte dan moeten gebeuren (heeft dit bv te maken met de fictiebepaling van artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit)?
En dienen er successierechten te worden betaald op dit kapitaal en waarom (niet)?
Bij voorbaat dank voor uw reacties.