Idd, ik had dit artikel ook gevonden en vandaar ook mijn vrees.ik ken natuurlijk de inhoud van eventuele akten die er opgemaakt zijn niet, maar
art 918Burgerlijk wetboek: waarde in volle eigendom voor vervreemding met voorbehoud van vruchtgebruik wordt toegerekend op het beschikbaar deel. Dit is een onweerlegbaar vermoeden. (indertijd ingevoerd om vermomde schenkingen of vervreemdingen tegen te gaan). De inbreng moet in waarde gebeuren. Hebben uw broers/zussen indertijd ingestemd (op papier) met die verkoop aan u?
ik zou u - gezien de waarde van de goederen - aanraden naar een advocaat of notaris te gaan die thuis is in erfenissen, om eventueel nog naar oplossingen te zoeken. Mijn mening geldt natuurlijk onder voorbehoud van de gegevens die u totnogtoe meedeelde.
Ben geen expert,voorwaarde dat de ouders het vruchtgebruik behouden.
Ben geen expert,voorwaarde dat de ouders het vruchtgebruik behouden.
Inderdaad, begrijp ik perfect maar het kan toch niet dat mijn zussen en broer aanspraak maken op de door mij uitgevoerde werken, de lening die ik gedurende 20jaar heb afbetaald, allerhande kosten. Kortom, de meerwaarde van het pand. Mocht dit enkel van toepassing zijn op de waarde destijds + indexatie zou ik kunnen begrijpen.Volgende vrij uitgekozen stukken uit tekst van Prof W. Pintens (KULeuven-autoriteit op vlak van erfrecht): over art 918
Op grond van art 918 worden dus bepaalde vervreemdingen ondanks hun schijn van handelingen te bezwarenden titel vermoed een gewone schenking uit te maken. (onweerlegbaar vermoeden). Het vermoeden van schenking strekt de reservatairen tot voordeel en kan dan ook alleen door hen tegen de verkrijger worden ingeroepen bij het overlijden van de erflater, voorzover ze tot diens nalatenschap komen. De bedragen in geval van verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik die door hem werden betaald kunnen bij het openvallen van de nalatenschap niet worden teruggevorderd of in rekening gebracht daar deze tegenprestaties fictief worden geacht.
Over de waarde : zie art 922 BW
De redenering achter dit artikel is net de situatie waarin u zit: men vermoedde dat als ouders een goed verkochten aan één van hun kinderen, bv met behoud vruchtgebruik, dat in realiteit de tegenprestatie niet zou worden uitgevoerd en op die manier de reserve van de andere kinderen zou worden aangetast. daarom invoering van dit artikel.
Vruchtgebruik dooft uit bij overlijden, maar doet niets af aan het bestaan ervan en de rechten die daaruit voortvloeien tijdens het leven.
Misschien iemand een ander idee?
Gezien de waarde van het pand vind ik dat een verstandig initiatief van u. Als het een goede notaris is, raakt u daar wel uit.Inderdaad, begrijp ik perfect maar het kan toch niet dat mijn zussen en broer aanspraak maken op de door mij uitgevoerde werken, de lening die ik gedurende 20jaar heb afbetaald, allerhande kosten. Kortom, de meerwaarde van het pand. Mocht dit enkel van toepassing zijn op de waarde destijds + indexatie zou ik kunnen begrijpen.Volgende vrij uitgekozen stukken uit tekst van Prof W. Pintens (KULeuven-autoriteit op vlak van erfrecht): over art 918
Op grond van art 918 worden dus bepaalde vervreemdingen ondanks hun schijn van handelingen te bezwarenden titel vermoed een gewone schenking uit te maken. (onweerlegbaar vermoeden). Het vermoeden van schenking strekt de reservatairen tot voordeel en kan dan ook alleen door hen tegen de verkrijger worden ingeroepen bij het overlijden van de erflater, voorzover ze tot diens nalatenschap komen. De bedragen in geval van verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik die door hem werden betaald kunnen bij het openvallen van de nalatenschap niet worden teruggevorderd of in rekening gebracht daar deze tegenprestaties fictief worden geacht.
Over de waarde : zie art 922 BW
De redenering achter dit artikel is net de situatie waarin u zit: men vermoedde dat als ouders een goed verkochten aan één van hun kinderen, bv met behoud vruchtgebruik, dat in realiteit de tegenprestatie niet zou worden uitgevoerd en op die manier de reserve van de andere kinderen zou worden aangetast. daarom invoering van dit artikel.
Vruchtgebruik dooft uit bij overlijden, maar doet niets af aan het bestaan ervan en de rechten die daaruit voortvloeien tijdens het leven.
Misschien iemand een ander idee?
Ook werd er destijds een rechtvaardige prijs betaald daar deze vastgesteld werd door een notaris a.d.h.v. een tabel.
Ik heb inmiddels een notaris aangesproken en ga volgende week langs voor een afspraak. Hopelijk krijg ik hier nog wat nuttige tips ...
Klopt idd maar er zou een probleem zijn omdat de eigendom gekocht is van de ouders en de wet daarom vermoed dat dit met het oog op onterving van de andere kinderen is. Echter is dit niet het geval geweest en is deze situatie geheel onverwacht tot stand gekomen.Sedert 1976 zijn u en uw vrouw eigenaar van de woning,mits vruchtgebruik voor uw ouders(zolang ze leven).
“Art.617. Vruchtgebruik eindigt:Door de dood van de vruchtgebruiker...”(Burgerlijk Wetboek).
Bij overlijden van uw beide ouders worden u en uw vrouw van rechtswege volle eigenaar van de woning.
Op die woning kunnen uw broers en zussen geen aanspraak maken.
op de woning kunnen ze geenszins aanspraak maken, maar WEL op de WAARDE die eventueel moet worden ingekort- zie bovenstaand artikel 918Sedert 1976 zijn u en uw vrouw eigenaar van de woning,mits vruchtgebruik voor uw ouders(zolang ze leven).
“Art.617. Vruchtgebruik eindigt:Door de dood van de vruchtgebruiker...”(Burgerlijk Wetboek).
Bij overlijden van uw beide ouders worden u en uw vrouw van rechtswege volle eigenaar van de woning.
Op die woning kunnen uw broers en zussen geen aanspraak maken.
Indien toffepee in 1976 het huis koopt aan de vermelde prijs , is dat in verhouding met de prijs die de ouders hadden gegeven , meer dan genoeg voor een blote eigendom , waar hij nu reeds meer dan 30 jaar geen vruchtgebruik op heeft.[op de woning kunnen ze geenszins aanspraak maken, maar WEL op de WAARDE die eventueel moet worden ingekort- zie bovenstaand artikel 918
Deze info heb ik idd ook gevonden in Art 918, echter blijf ik me de uiterst belanrijke vraag stellen of men hier de waarde in 1976 bedoeld of de, forst toegenomen, waarde bij overlijden.op de woning kunnen ze geenszins aanspraak maken, maar WEL op de WAARDE die eventueel moet worden ingekort- zie bovenstaand artikel 918Sedert 1976 zijn u en uw vrouw eigenaar van de woning,mits vruchtgebruik voor uw ouders(zolang ze leven).
“Art.617. Vruchtgebruik eindigt:Door de dood van de vruchtgebruiker...”(Burgerlijk Wetboek).
Bij overlijden van uw beide ouders worden u en uw vrouw van rechtswege volle eigenaar van de woning.
Op die woning kunnen uw broers en zussen geen aanspraak maken.
Dit is de logische redenering die ikzelf ook handteer, echter beslist Art 918 hier anders over en dit nogwel op basis van, ik citeer, ontegensprekelijke vermoeden van gesjoemel met benadeling van erfgenamen in de rechte lijn.Indien toffepee in 1976 het huis koopt aan de vermelde prijs , is dat in verhouding met de prijs die de ouders hadden gegeven , meer dan genoeg voor een blote eigendom , waar hij nu reeds meer dan 30 jaar geen vruchtgebruik op heeft.[op de woning kunnen ze geenszins aanspraak maken, maar WEL op de WAARDE die eventueel moet worden ingekort- zie bovenstaand artikel 918
Er is hier geen 'schenking' maar een normale verkoop geweest. Bij het overlijden van de beide ouders , komt toffepee in bezit van de volle eigendom , zonder verhaal vanwege zijn broer/zuster, zonder successierechten te moeten betalen.
Inkorting en derg. is enkel bij schenking en hier dus niet van toepassing.