JuridischForum.be

vader maakt testament op vrouw met wie hij samen woont. Zij zou alles erven . Ik ben enige dochter en dus reservataire erfgenaam.
2 jaar voor hij sterft verkoopt hij ouderlijk huis (zijn deel is 80.000 euro) en verkoopt hij waardepapier twv 50.000 euro.

Deze bedragen komen op de gemeenschappelijke rekening ttz.130.000 euro en worden direct na de verkopen overgeschreven op de rekening van de vrouw met wie hij samen leeft .

Volgens haar advocaat mag maar de helft van dit bedrag in aanmerking genomen worden om de fiktieve massa samen te stellen ondanks de gelden afkomstig zijn van een verkoop van een onroerend goed van vader + van een beursverkoop van waardepapier van vader.

Mijn advocaat zegt dat de volledige som in aanmerking moet worden genomen om de fiktieve massa samen te stellen. Wie heeft gelijk?

Een erfenis bestaat uit de goederen die de overledene bezat op het moment van zijn overlijden. Maar de wetgever telt daar ook nog de goederen bij die de overledene tijdens zijn leven al heeft weggeschonken. Alle goederen die de overledene op het moment van zijn overlijden bezat, horen tot de nalatenschap. Maar daar blijft het niet bij. De wetgever past een correctie toe. Hij doet dat om te vermijden dat iemand tijdens zijn leven al zijn goederen zou wegschenken. Dan zou er geen nalatenschap meer over blijven en zou het kunnen dat de wettelijke erfgenamen volledig of gedeeltelijk in de kou blijven staan. Maar bepaalde wettelijke erfgenamen, zoals de kinderen en de langstlevende echtgenoot, genieten een bijzondere bescherming in ons erfrecht. Zij hebben altijd recht op een bepaald deel van de nalatenschap (de reserve) en dat deel mag niet aangetast worden. Is dat wel het geval, dan kunnen zij zich daartegen verzetten.

Om na te gaan of de erfrechten van de wettelijke erfgenamen werden aangetast, wordt op de datum van het overlijden de 'fictieve massa' samengesteld. Die fictieve massa bestaat uit twee componenten: de goederen die de overledene nog bezat op de dag van zijn overlijden en alle goederen die de overleden tijdens zijn leven al heeft weggeschonken. De wetgever vertrekt dus van de nalatenschap zoals die er zou hebben uitgezien als de overledene tijdens zijn leven geen schenkingen zou hebben gedaan.
De fictieve massa bestaat in eerste instantie uit alle nog bestaande goederen. Voor gehuwden zijn dat niet alleen de eigen goederen, maar ook het aandeel van de overledene in de huwelijksgemeenschap of in de onverdeeldheid.

Vervolgens worden alle gedane schenkingen daarbij geteld. Het gaat om alle schenkingen. Het maakt dus niet uit wanneer en hoe ze werden gedaan: via een handgift, begeleid door een notariële akte, onrechtstreekse of vervormde schenkingen. Er bestaat echter één uitzondering op die regel. Een schenking van goederen met behoud van vruchtgebruik of een schenking op lijfrente aan een van uw erfgenamen zal niet bij de fictieve massa worden geteld op voorwaarde dat de andere erfgenamen instemmen met die schenking.

Om de fictieve massa te bepalen, worden alle schenkingen samengeteld, ongeacht wanneer en hoe ze gedaan werden. Die fictieve massa dient om na te gaan of de erfrechten van de wettelijke erfgenamen niet aangetast zijn. Dat is dus van belang op burgerrechterlijk vlak.

Maar hoe valt dat te rijmen met de driejaarstermijn, waar men zoveel over hoort spreken als het gaat over schenkingen? Eenvoudig gezegd komt de driejaarsregel erop neer dat u nog 3 jaar in leven moet blijven nadat u een schenking heeft gedaan. Die regel is fiscaal van belang. Op vlak van successierechten speelt die op twee vlakken een rol.

Een schenking die korter dan 3 jaar voor het overlijden gedaan wordt, zal bij de nalatenschap gevoegd worden, fictief. Niet met de bedoeling om het goed opnieuw te belasten, maar om het tarief van de successierechten te bepalen. De tarieven zijn progressief, wat betekent dat ze hoger zijn naarmate de waarde van de nalatenschap toeneemt. Door de schenking mee in rekening te nemen, komt u in een hogere schijf terecht. Dat noemt men de regel van het progressievoorbehoud. Het maakt niet uit of het ging om een geregistreerde of om een niet-geregistreerde schenking. Op een niet-geregistreerde schenking werden geen schenkingsrechten betaald, op een geregistreerde wel.

....

De advocaat van je tegenpartij heeft volledig "ongelijk". Je eigen advocaat heeft gedeeltelijk gelijk. Jouw advocaat heeft enkel gelijk als je vader nooit iets aan jou of zijn vriendin heeft weggeschonken.

Aangezien je enig kind was, mocht je vader de 1/2 van zijn vermogen vrij wegschenken. Dit was het beschikbaar deel. Overschreed hij dit deel, dan kan je dit terugvorderen.

Die advocaat speelt het tof door te zeggen dat slechts de helft in de fictieve massa komt. Alle gelden (130.000) komen van de vader en dienen dus terug in de pot te komen. Of zijn vriendin iets krijgt , hangt oa. af van het feit wie opdracht heeft gegevn tot overschrijving. Een volmacht mag geen reden zijn tot verrijking van zichzelf. Waaruit blijkt de 'animo donandi' of de wil om te geven vanwege de vader. Er zal waarschijnlijk niets op papier gezet zijn ivm. de schenking.
Kiramex moet zorgen dat haar rechten goed verdedigd worden. Er is een verkoop van onroerende goed geweest minder dan 3 jaar voor het overlijden. Het geld is niet meer aanwezig op dit moment in de nalatenschap. We hopen dat dat terugkomt , maar anders zal de wettelijke erfgenaam toch belast worden met de nodige successierechten op dit bedrag.

Er bestaat echter één uitzondering op die regel. Een schenking van goederen met behoud van vruchtgebruik of een schenking op lijfrente aan een van uw erfgenamen zal niet bij de fictieve massa worden geteld op voorwaarde dat de andere erfgenamen instemmen met die schenking.

Creatief , waarop baseert u zich? Elke schenking kan door de andere erfgenamen vrijgesteld worden van inbreng. Dat hangt een beetje af van de soort schenkingen. De schenkingen met voorbehoud en op lijfrente worden wel in eerste instantie aangerekend op het vrij beschikbaar deel , maar komen wel in de fictieve massa.

"Een schenking die korter dan 3 jaar voor het overlijden gedaan wordt, zal bij de nalatenschap gevoegd worden, fictief. Niet met de bedoeling om het goed opnieuw te belasten, maar om het tarief van de successierechten te bepalen. De tarieven zijn progressief, wat betekent dat ze hoger zijn naarmate de waarde van de nalatenschap toeneemt. Door de schenking mee in rekening te nemen, komt u in een hogere schijf terecht."

Neen! Indien de schenking op correcte wijze is geregistreerd en de rechten betaald is er ook geen progressievoorbehoud. De schenking valt alsdan, in alle opzichten, volledig buiten de erfenis (voor wat betreft de berekening van de successierechten).

In populaire beleggingsblaadjes wordt hierover dikwijls verkeerde voorlichting gegeven.

Oké, Wanton, laat ons niet verder discussiëren. Dan heb ik een stukje verkeerd begrepen.

Roharro, het gaat hier om het bepalen van de fictieve massa, niet over de SSR.

Dit progressievoorbehoud is enkel van toepassing bij een schenking , minder dan drie jaar voor het overlijden , van een onroerend goed -niet bouwgrond- aan een erfgenaam. De schenkingsrechten zijn betaald maar de waarde van de schenking duwt de geerfde onroerende goederen omhoog voor de berekening van de SSR. Voor de schenking van roerende goederen of een bouwgrond is dat progressievoorbehoud idd niet van toepassing. Deze schenkingen tellen echter wel mee voor de fictieve massa.

Dat was inderdaad wat ik bedoelde omdat het in de vraag specifiek over roerende waarden gaat + al enkele keren in beleggingsblaadjes gezien dat ze het onderscheid tussen onroerend en roerend niet maken in dit verband.

Ik ga ervan uit dat de vraag louter burgerrechtelijk is en dat ‘waardepapier twv 50.000 euro‘ niet gedeeltelijk behoorde aan ‘vrouw met wie hij samen leeft’.

“Art.922.Om de inkorting te bepalen, vormt men een massa uit alle goederen die bij het overlijden van de schenker of erflater aanwezig waren. De goederen waarover hij bij schenking onder de levenden heeft beschikt, worden fictief daarbij gevoegd volgens hun staat ten tijde van de schenkingen en hun waarde ten tijde van het overlijden van de schenker. Over al die goederen berekent men, na aftrek van de schulden, het gedeelte waarover hij heeft mogen beschikken, met inachtneming van de hoedanigheid van de door hem achtergelaten erfgenamen...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

‘ttz.130.000 euro en worden direct na de verkopen overgeschreven op de rekening van de vrouw met wie hij samen leeft’ is een verdoken schenking,wanneer ze ook gebeurde, waarop art.922 B.W. van toepassing is.

vriendelijk bedankt voor de reacties ; de kern van de vraag betreft " die gemeenschappelijke rekening "; over het totaal bedrag (130.000 euro) of van wie de roerende goederen afkomstig zijn (vader) of naar wie ze vervolgens overgeschreven zijn (samenwonende vrouw) bestaat geen discussie ; de (gerenomeerde) advocaat van de vrouw beweert gewoon dat de gelden gemeenschappelijk geworden zijn omdat vader ze in eerste instantie gestort heeft op hun gemeenschappelijke rekening en vandaar de redenering dat slechts de helft van het bedrag mag dienen om de fictieve massa samen te stellen. Indien hij de opbrengsten van zijn verkopen op een eigen spaarrekening zou hebben gestort en daarna zou hebben overgeschreven naar haar rekening mocht het ganse bedrag (130.000 euro) dienen om de fictieve massa samen te stellen ...zo beweert hij (en nogmaals , het betreft een topadvocaat)

Indien hij de opbrengsten van zijn verkopen op een eigen spaarrekening zou hebben gestort en daarna zou hebben overgeschreven naar haar rekening mocht het ganse bedrag (130.000 euro) dienen om de fictieve massa samen te stellen ...zo beweert hij (en nogmaals , het betreft een topadvocaat)

En wat is hier het verschil dan?
De topadvocaat, die even het geweer van schouder verwisselt?