JuridischForum.be

Mijn grootmoeder is overleden in 1990. Mijn grootvader en de 4 kinderen bleven over. Mijn grootvader erfde volgens het verblijvingsbeding:

- De kinderen = 3/4 van de nalatenschap in NE
- De grootvader = 1/4 van de nalatenschap in VE + 3/4 van de nalatenschap in VG

Nu, in 2004 kocht mijn zus een woning die aanvankelijk tot de nalatenschap behoorde. Ze heeft haar 3 zussen en vader bij akte"uitgekocht". Ik lees nu iets in die akte waarvan ik niet begrijp hoe men eraan is gekomen:

Uit de akte blijkt dat mijn zus maar voor 29/32 moest uitkopen. 3/32 vertegenwoordigt de waarde die al aan mijn zus toebehoorde. Nu is mijn vraag: Hoe komt men aan "29/32" en "3/32" ?


Alvast bedankt

Vader houdt de helft : 16/32. De nalatenschap betreft de andere helft van het totaal : 16/32. De kinderen hebben daarvan samen 3/4 of 12/32. Uw zus heeft daarvan 1/4 of 3/32. Zij moet dus 29/32 vergoeden , waarvan 20 parten aan de vader (16 eigen en 4 geërfd , in volle eigendom) en 3 aan elk van de andere kinderen ( blote eigendom). Zij moet tevens vader vergoeden voor het vruchtgebruik van die 12 parten van de kinderen.

Hartelijk bedankt voor u uitleg. Ik begrijp het nu volledig.