Dag,
En daarbij vooral appreciatie aan ieder die onderschreven situatie wil doornemen, en eventueel juridisch correcte richtlijnen kan opgeven. Enkel ter vooruitzicht en ondersteuning,... Het verhaal gaat over een standaard wettelijke erfkwestie, zonder testamentaire of huwelijkscontractuele aanvullingen.
De grootouders A en B, hebben 2 kinderen: dochter C en zoon D. Zoon D is getrouwd en heeft 2 kinderen (verder niet vernoemd). Dochter C daarentegen, getrouwd met E, heeft ook twee kinderen: kleinzoon F en kleindochter G. De situatie stelt zich door het sterven van dochter C: de immo van dochter C, en haar man E, zit in eigen vermogen van C, en niet in gemeenschap. Kleinzoon F en kleindochter G (tevens kinderen van C en E) hebben bij het overlijden van hun moeder C een document (X) ondertekend om hun vader E, naar verluidt, levenslang vruchtgebruik toe te staan over de woning van zijn overleden vrouw C. Ondertussen is E in relatie met Q, doch niet wettelijk getrouwd noch samenwonend. Maar alsnog zou E kunnen wettelijk trouwen met minnares Q, zonder medeweten van F en G.
Vraagstellingen:
1. Grootouders A en B zijn steeds levend, doch hun oudere leeftijd noodzaakt eraan te denken dat ze kortelings een successie zullen genereren. Ex-schoonzoon E, ondertussen in relatie met Q, meent voorafgaand als reservatoire langstlevende ex-echtgenoot van dochter C, tov van ex-schoonouders A en B, recht te maken op, in lijn, 1/2 van alle komende successieve erfenissen van A en B, terwijl 1/8 zou worden opgedeeld naar kleinzoon F en 1/8 naar kleindochter G. Naar wat ik lees blijkt dat correct, tenzij grootouders A en B testamentair schoonzoon E zouden uitsluiten, en daarmee testamentair alles rechtstreeks toewijzen aan kleinzoon F en kleindochter G. Moeten grootouders A en B effectief en expliciet op testament ex-schoonzoon E (en onrechtstreeks daarmee minnares Q) gaan uitsluiten, opdat hun erfenis rechtstreeks gedeeld naar descendenten kleinzoon F en kleindochter G, en eventueel andere descendenten, zou gaan?
2. Hoe kan het wilsrecht van de vrijwaring van het erfdeel van kleinkinderen F en G worden gevrijwaard, tov minnares Q, waar vader E vertrouwen in stelt?
3. In hoeverre kan voornoemd, en inhoudelijk onbekend document (x) een betekenis hebben? (graag pinpointen ipv elaboreren)
Hallelelujah voor wie een grafische voorstelling kan geven, want ik word ondertussen zelf kierewiet van alle verbindingen tussen A, B, C, D, E, F, G, en Q.
Met dank voor het advies,
Bart Vancompernolle.