#5 , 22 apr 2015 22:24
Wij hebben een arrest van een hof van Beroep dd. 2006 (dagvaarding 1997) waarin ons een som van € 10.000 schade vergoeding wordt toegekend en een bijkomende schadevergoeding van € 1200 en eveneens de terugbetaling van de gerechtskosten van ongeveer € 5000. Dit naast de hoofdveroordeling nl. de revindicatie van een stuk grond onder verbeurte van een dwangsom.
Het arrest wordt betekend. De tegenpartij benadert de gerechtsdeurwaarder die de gerechtelijke consignatie van de gelden aanvaard. Artikel 1404 gerechtelijk wetboek zegt echter dat een dergelijke consignatie niet kan na een uitspraak van een Hof van Beroep (dit werd ondertussen door de depositokas bevestigd). Dus de sommen worden aan ons niet uitbetaald.
Tegenpartij tekent cassatieberoep aan. Cassatie casseert in 2007 de schadevergoeding van 10.000 euro omdat de schadevergoeding onder de naam esthetische schade werd vernoemd in plaats van onder de naam van minwaarde die voorzien was in de oorspronkelijke dagvaarding en de tussenvordering waartegen in beroep gegaan werd. al de rest wordt niet gecasseert, dus de hoofdveroordeling blijft behouden, de schadevergoeding van € 1200 blijft behouden en de gerecvhtskosten blijven aangehouden.
Er zijn 14 procedures nodig geweest om de hoofdveroordeling uitgevoerd te krijgen. De kostprijs van de opeenvolgende procedures bedraagt om en bij de € 50.000 aan erelonen en kosten.
De schadevergoeding van € 1200 is nog steeds niet uitbetaald. De tegenpartij zegt dat ze betaald heeft aan onze gerechtsdeurwaarder, maar onze gerechtsdeurwaarder betaalt deze schadevergoeding niet uit aan ons.
Omdat in 2014 het cassatie arrest dd. 2007 nog steeds niet aan ons is betekend, beschikken wij volgens art. 1115 ger.w. nog steeds over een uitvoerbaar arrest, dat we laten uitvoeren. We laten derdenbeslag leggen op de gelden die voor ons in 2006 werden geconsigneerd en waar de gerechtsdeurwaarder in 2013 ongeveer € 7000 van vrijmaakte. Tegenpartij tekent verzet aan bij de beslagrechter eerst tegen het derdenbeslag en middels conclusies ook tegen het eerdere bevel tot betalen.
Tijdens de zitting bij de beslagrechter 31 maart 2015 haalt tegenpartij een stuk boven nl. de dagvaarding voor de procedure na Cassatie. De betekening van het cassatiearrest is niet bijgevoegd. De gerechtdeurwaarder die deze dagvaarding heeft betekend is, u raad het nooit, de gerechtsdeurwaarder die destijds door ons werd aangesteld om het arrest uit te voeren en die de illegale consignatie aanvaardde. Dit stuk wordt neergelegd ter zitting en ondanks ons protest ook aan het stukkenbundel toegevoegd. Wij krijgen van de rechter 10 minuten om het stuk te bestuderen en erop te reageren. Thuisgekomen vinden wij in onze brievenbus (2 keer : voor mijn man en mezelf) de dagvaarding inclusief de betekening van het cassatiearrest in 2 aan elkaar geplakte envelloppen en 2 keer een brief van de gerechtsdeurwaarder in een envellop met postzegels in belgische frank en niet door de post afgestempeld. De datum en uur van betekening is 30 maart 2015 16u35. Op dat uur waren mijn man en ik gewoon thuis en was er zelfs een derde in huis. Geen van ons heeft de bel gehoord. Wij hebben die maandag niet meer in onze brievenbus gekeken en de dag erna hebben wij bij ons vertrek naar de rechtbank niets in de brievenbus gevonden.
Ons probleem is : hoe krijgen wij die € 1200 in handen die ons door het Hof van Beroep werd toegekend en die niet gecasseerd werd ? Dit bedrag is immers nog altijd niet betaald aan ons door onze voormalige gerechtdeurwaarder (nu gerechtsdeurwaarder van tegenpartij) maar dus wel door tegenpartij aan deze gerechtsdeurwaarder.
Als er iemand is die ons raad kan geven, graag !
Wij zijn immers nu al 18 jaar na de oorspronkelijke dagvaarding ! Dit is toch echt geen redelijke termijn meer !
Ig