#2 , 03 okt 2007 21:14
Als het bedrag van de rente per maand, maal 12, maal zijn vermoedelijke levensduur in jaren gelijk is (min of meer) aan de waarde van het betrokken onroerend goed, dan moeten er geen successierechten betaald worden bij overlijden nonkel omdat de verkoop op lijfrente dan beschouwd wordt als "eerlijk" (en niet als een verdoken schenking). Voorwaarde is wel dat de rente werkelijk betaald is geweest (gemakkelijk te bewijzen).
Bij een wanverhouding tussen de waarde van het goed en de verwachte te betalen rente zal de fiscus de lijfrente beschouwen als een verdoken manier om de neef iets na te laten, en zal de neef dan ook belast worden alsof hij het huis verkregen had bij testament (de berekening is complexer dan deze voorstelling).
De fiscus zal echter nooit de lijfrente zelf aanvechten.
vermoedelijke levensduur van een 80jarige man: zal niet veel meer zijn... (op te zoeken in tabellen)
stel dat het nog 3 jaar zou zijn... (zal wel het maximum zijn)
3700 x 12 x 3 = 133.200 (5.400.000 fr)
Aan U om de vergelijking te maken
(voor die tabellen: doe een zoek op dit forum met 'ledoux' = naam auteur van dergelijke tabellen)
Iemand die weet dat hij op sterven na dood is mag geen lijfrente meer aangaan: dan kan dit kanscontract niet eerlijk werken.
Maar hij heeft het nog 1 1/2 jaar uitgehouden; onschuldig dus op het eerste zicht.
Als nonkel er bleef wonen en de neef niet inwoonde, moet voor de waardebepaling van de rente natuurlijk rekening gehouden worden met het feit dat de neef het genot van de zaak niet had = deels te verminderen dus .
De zaak is zeker in theorie aanvechtbaar. Behalve geld en tijd heb je niets te verliezen.
(nonkel en neef hadden beter het bedrag hoger gezet; nonkel kon zelfs eerst (deels) het geld geven aan de neef om het hem terug te laten overschrijven)