JuridischForum.be

Op een nalatenschaps aangifte staat:
Dat hij heeft nagelaten als enige wettige en reservataire erfgenamen zijn weduwe en 4 kinderen.
Dat de gehele huwgemeenschap aldus toekomt aan mevrouw.
Dat de nalatenschap aldus toekomt voor het vruchtgebruik aan de weduwe en voor de naakte eigendom aan zijn 4 kinderen elk van hun voor een vierde deel.

Vraag:Kan de weduwe samen met een van de kinderen het eigendom zo maar verkopen zonder onderlinge goedkeuring van de andere erfgenamen.

Er zit een onduidelijkheid in de tekst van de aangifte.
'gehele huwgemeenschap aan mevrouw' =dit duidt erop dat er een clausule in het huwelijkscontract stond 'langst leeft ,al heeft'. dwz. de gemeenschappelijke goederen komen volledig toe aan de langstlevende echtgenoot ( stom in dit geval!)
Er staat ook : 'nalatenschap aan de weduwe voor vruchtgebruik en blote eigendom aan de 4 kinderen' = dit zou kunnen betekenen dat er ook persoonlijke of eigen goederen van de overledene waren, en die aldus verdeeld worden.
Of moeder de eigendom ( eventueel met 1 kind) kan verkopen , hangt af tot welke categorie die eigendom behoort. Indien het een gemeenschappelijk goed was , kan zij dit inderdaad. Behoorde het tot de eigen goederen , dan is de instemming nodig van ALLE (5) betrokkenen. De juiste situatie kan U controleren bij het Kadaster.
Wat moeder evenwel niet kan , is het geld weggeven aan slechts één van de kinderen. Als zij dit wel zou doen , zal bij haar overlijden de begunstigde de andere kinderen moeten vergoeden.

Groeten.

De juiste situatie kan U controleren bij het Kadaster.

Maar controleer toch maar beter bij de Registratie: hun documentatie berust op steviger fundamenten wat eigendomsrechten betreft.

‘De juiste situatie kan U controleren bij het Kadaster. Maar controleer toch maar beter bij de Registratie: hun documentatie berust op steviger fundamenten wat eigendomsrechten betreft.’(dino).

“Art.127...Zij zijn eveneens gehouden aan ieder die erom verzoekt, afschrift te geven van de bestaande inschrijvingen of overschrijvingen, ofwel getuigschriften waarbij wordt vastgesteld dat er geen bestaan...”(Hyp.W.=HYPOTHEEKwet 16 december 1851).

“Art. 7. De aanvraag om KADASTRALE informatie wordt afgewezen als uit het nagestreefd doel blijkt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van de eigenaar of zijn persoonlijke levenssfeer.Art. 10. Tegen betaling van de vergeldingen, voorzien in het bij dit besluit gevoegde tarief, worden de hierna vermelde uittreksels verstrekt :...8° Een lijst van de eigenaars van...hetzij de percelen die aangeduid zijn in de aanvraag door hun perceelnummer en/of eventueel door de straat en het huisnummer...”(20.09.2002 - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen).

“Art.13. De ontvangers der REGISTRATIE en erfenisrechten zijn gehouden aan iederen belanghebbende, op zijn verzoek, tegen eene door den Minister van Financiën te bepalen vergelding, kennis te geven van de titels van eigendom der onroerende goederen gelegen in het gebied van hun kantoor.Hunnerzijds, hebben de openbare ambtenaren, die gelast zijn authenticiteit te geven aan de akten, tot plicht aan te duiden den eigendomstitel der verkoopers, ruilers, schenkers, mededeelgerechtigden en verpanders.De notarissen belast met het opstellen van de akte bedoeld in artikel 577-13, § 4, van het Burgerlijk Wetboek, geven als eigendomstitel aan degene die vermeld is in de akte bedoeld in artikel 577-4, § 1, van hetzelfde Wetboek.(10 OKTOBER 1913. - Wet houdende wijzigingen in de hypotheekwet en in de wet op de gedwongen onteigeningen en regelende de herinrichting van de bewaring der hypotheken).

“Art.7.Opgeheven worden:...2°.in de wet van 10 oktober 1913 brengende wijzigingen in de hypotheekwet en in de wet op de gedwongen onteigening en regelende opnieuw de inrichting van de bewaring der hypotheken ,artikel 12...en artikel 13.Art.8.De Koning stelt voor iedere bepaling van deze wet de datum van inwerkingtreding vast.“(9 februari 1995 Wet tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851.).

“Art. 2. Treden in werking de eerste dag van de maand na die waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt :1° de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, met uitzondering van de artikelen 1 en 2“(12 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van het in werking treden van sommige bepalingen van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, en tot uitvoering van artikel 144, 4°, van de hypotheekwet van 16 december 1851).

Er is dus geen bijzondere wetsbepaling meer die de ontvangers der registratie en erfenisrechten VERPLICHT ‘aan iederen belanghebbende, op zijn verzoek, tegen eene door den Minister van Financiën te bepalen vergelding, kennis te geven van de titels van eigendom der onroerende goederen gelegen in het gebied van hun kantoor’.

Er zijn ontvangers der registratie en erfenisrechten die weigeren kennis te geven van de titels van eigendom der onroerende goederen gelegen in het gebied van hun kantoor op grond van de ‘Privacywet’.Anderen geven enkel daarvan kennis aan gerechtsdeurwaarders e.d..Nog anderen geven wellicht daarvan GRATIS kennis ‘aan iederen belanghebbende,op zijn verzoek‘.

“Art.3.§1.Deze wet is van toepassing op...verwerking van persoonsgegevens...die in een BESTAND zijn opgenomen...“(Wet verwerking persoonsgegevens 8 december 1992=’Privacywet‘).
‘Een manueel aangelegd dossier,ook al is het mogelijks logisch gestructureerd,dat in genendele toelaat de gegevens te verwerken,te wijzigen,uit te wissen of te verspreiden,noch op een duurzame wijze te bewaren met het oog op een systematische raadpleging ervan,is geen bestand‘[Cass. ARC960114N,16 mei 1997(Halsberghe t. België),Computerr.(Ned.) 1997,161,noot DUMORTIER,J.].
Of die Privacywet van toepassing is op het kennis geven van de titels van eigendom der onroerende goederen valt dan ook ernstig te betwijfelen.

“Art.6...§ 2. Een federale of niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument, die met toepassing van deze wet is gedaan, af, wanneer de openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet :1° aan de persoonlijke levenssfeer...”(11 APRIL 1994. - Wet betreffende de openbaarheid van bestuur).

Wat voor de Hypotheekbewaarder of het Kadaster niet beschermd is door de ‘privacywet’ of door de ‘persoonlijke levenssfeer’ is het evenmin voor de ontvangers der registratie en erfenisrechten.Wat wel beschermd is door de ‘privacywet’ t.a.v. ‘ieder die erom verzoekt’(en doet blijken van een wettig belang) is dit ook t.a.v. de gerechtsdeurwaarders e.d.,bij ontbreken van enige bijzondere wettelijke bepaling terzake.

Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.